Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 3.14
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2006
- Bronpublicatie:
05-07-2006, Stb. 2006, 359 (uitgifte: 01-08-2006, kamerstukken: 30456)
- Inwerkingtreding
02-08-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2006, Stb. 2006, 359 (uitgifte: 01-08-2006, kamerstukken: 30456)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Onze Minister van Defensie geeft met betrekking tot Nederlandse militaire luchtvaartuigen bewijzen van luchtwaardigheid af, indien:
- a.
ten aanzien van het betrokken type-ontwerp een typecertificaat is afgegeven als bedoeld in artikel 3.9, eerste lid; en
- b.
het betrokken luchtvaartuig voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen; deze eisen kunnen voor verschillende categorieën luchtvaartuigen verschillend zijn.
2.
Bij ministeriële regeling wordt aangegeven welke bewijzen van luchtwaardigheid Onze Minister van Defensie kan afgeven.
3.
In afwijking van het eerste lid, onder a, wordt in de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, aangegeven in welke gevallen met betrekking tot een militair luchtvaartuig, waarvoor geen type-certificaat is afgegeven, door Onze Minister van Defensie een bewijs van luchtwaardigheid kan worden afgegeven.
4.
Aan een bewijs van luchtwaardigheid kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden. Het is verboden in strijd met die voorschriften of beperkingen te handelen.
5.
Onze Minister van Defensie kan met betrekking tot een luchtvaartuig, dat naar zijn oordeel van historische waarde is en niet voldoet aan een van de eisen, bedoeld in het eerste lid, een bewijs als bedoeld in het tweede lid afgeven. Het betrokken luchtvaartuig dient te voldoen aan door Onze Minister van Defensie met betrekking tot de luchtwaardigheid van dat luchtvaartuig gestelde eisen.