JOW 2012/87
Andere feiten, wettige bewijsmiddelen.
HR 12-06-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7954
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juni 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/01706 P
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- LJN
BW7954
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW7954, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW7954, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑06‑2012
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
Andere feiten, wettige bewijsmiddelen.
Samenvatting
Art. 36e lid 3 (oud) Sr: de andere feiten hoeven niet uit wettige bewijsmiddelen te blijken.
Bij toepassing van art. 36e, derde lid (oud), Sr geldt wat betreft de daar genoemde “andere feiten” als maatstaf of gelet op het strafrechtelijk financieel onderzoek aannemelijk is dat dergelijke feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Geen rechtsregel schrijft voor dat uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen waaraan de rechter de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft ontleend, moet blijken om welke andere feiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.