Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 148 Ongeldigmaking van een douaneaangifte na de vrijgave van de goederen
Geldend
Geldend vanaf 14-03-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2023, L 54 (uitgifte: 22-02-2023, regelingnummer: 2023/398)
- Inwerkingtreding
14-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2023, L 54 (uitgifte: 22-02-2023, regelingnummer: 2023/398)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 174, lid 2, van het wetboek)
1.
Wanneer wordt vastgesteld dat goederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling waarbij een douaneschuld bij invoer is ontstaan in plaats van voor een andere douaneregeling, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte;
- b)
de goederen zijn niet gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met de douaneregeling waaronder zij zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd;
- c)
op het moment van de onjuiste aangifte was voldaan aan de voorwaarden om de goederen onder de douaneregeling te plaatsen waarvoor zij zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd;
- d)
er is een douaneaangifte ingediend voor de douaneregeling waaronder de goederen zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd.
2.
Wanneer wordt vastgesteld dat de goederen bij vergissing zijn aangegeven in de plaats van andere goederen voor een douaneregeling waarbij een douaneschuld bij invoer is ontstaan, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte;
- b)
de bij vergissing aangegeven goederen zijn niet gebruikt op een andere wijze dan is toegestaan in hun oorspronkelijke staat en zij zijn opnieuw in hun oorspronkelijke staat gebracht;
- c)
hetzelfde douanekantoor is bevoegd voor de bij vergissing aangegeven goederen en de goederen die de aangever had willen aangeven;
- d)
de goederen worden aangegeven voor dezelfde douaneregeling als de bij vergissing aangegeven goederen.
3.
Wanneer goederen die zijn verkocht in het kader van een overeenkomst op afstand zoals omschreven in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), in het vrije verkeer zijn gebracht en worden teruggezonden, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de douaneaangifte;
- b)
de goederen zijn uitgevoerd om te worden teruggezonden naar het adres van de oorspronkelijke leverancier of naar een ander door die leverancier opgegeven adres.
4.
Behalve in de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gevallen wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, in elk van de volgende gevallen:
- a)
wanneer goederen zijn vrijgegeven voor uitvoer, wederuitvoer of passieve veredeling en het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten;
- b)
wanneer Uniegoederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling die van toepassing is op niet-Uniegoederen, en hun douanestatus van Uniegoederen nadien is aangetoond door middel van een T2L, T2LF of een douanemanifest;
- c)
wanneer goederen bij vergissing zijn aangegeven op meer dan één douaneaangifte;
- d)
wanneer een vergunning met terugwerkende kracht is verleend overeenkomstig artikel 211, lid 2, van het wetboek;
- e)
wanneer Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het wetboek en niet langer onder die regeling kunnen blijven overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het douanewetboek[lees: wetboek].
- f)
wanneer goederen in het vrije verkeer zijn gebracht en ten genoegen van de douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat de goederen niet in het douanegebied van de Unie zijn gebruikt of verbruikt, mits:
- i)
het verzoek wordt ingediend binnen één jaar na de datum van aanvaarding van de douaneaangifte;
- ii)
de goederen kosteloos werden verstrekt aan filantropische of liefdadigheidsorganisaties die hun activiteiten in het douanegebied van de Unie ontplooien, en op het moment dat de in punt iii) bedoelde douaneaangifte wordt aanvaard, de goederen in aanmerking zouden komen voor vrijstelling van invoerrechten indien zij in het vrije verkeer werden gebracht, en
- iii)
binnen de in punt i) genoemde termijn een douaneaangifte voor het vrije verkeer met volledige vrijstelling van invoerrechten voor de betrokken goederen is ingediend door of voor rekening van deze filantropische of liefdadigheidsorganisaties.
5.
Een douaneaangifte voor goederen die aan uitvoerrechten zijn onderworpen, waarvoor een aanvraag tot terugbetaling van de invoerrechten is gedaan, waarvoor restituties of andere bedragen bij uitvoer worden toegekend of waarop een andere bijzondere maatregel bij uitvoer van toepassing is, kan alleen ongeldig worden gemaakt in overeenstemming met lid 4, onder a), indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de aangever levert het douanekantoor van uitvoer of, in geval van passieve veredeling, het douanekantoor van plaatsing het bewijs dat de goederen het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten;
- b)
de aangever zendt, wanneer de douaneaangifte op papier is gedaan, alle exemplaren van de douaneaangifte alsook alle andere documenten die hem bij de aanvaarding van de aangifte zijn verstrekt, terug aan het douanekantoor van uitvoer of, in geval van passieve veredeling, het douanekantoor van plaatsing;
- c)
de aangever levert het douanekantoor van uitvoer het bewijs dat de restituties en andere bedragen of financiële voordelen die bij de uitvoer van de betrokken goederen zijn toegekend, zijn terugbetaald of dat de bevoegde autoriteiten de nodige maatregelen hebben getroffen om te garanderen dat deze niet worden uitbetaald;
- d)
de aangever voldoet aan alle andere verplichtingen die op hem rusten in verband met de goederen;
- e)
afboekingen op een uitvoercertificaat dat bij de douaneaangifte is overgelegd, worden geannuleerd.
Voetnoten
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).