RI 2020/3
Is een contractuele uitbreiding van de verrekeningsbevoegdheid in strijd met art. 53 Fw?
HR 15-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1789
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 november 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van de Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01582
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS181956:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1789, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:783, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2018
- Wetingang
Art. 53 Fw
Essentie
Verrekening. Wederkerigheidsvereiste.
Is een contractuele uitbreiding van de verrekeningsbevoegdheid in strijd met art. 53 Fw?
Samenvatting
V (verweerster) is de moedervennootschap van A BV (A) en B BV (B). Partij C heeft producten en diensten geleverd aan B. A heeft producten en diensten geleverd aan partij E (eiser). De vorderingen van A op E zijn verpand ten gunste van V. Daarna zijn A en B in staat van faillissement verklaard. A-G Valk heeft dit in paragraaf 2.1 van zijn conclusie bij de uitspraak schematisch weergegeven (zie hieronder).
V heeft E aangesproken tot betaling van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.