Deze zaak hangt samen met nrs. 10/01517 ([medeverdachte 6]), 10/01920 ([medeverdachte 2]), 11/00101 ([medeverdachte 3]), 11/00102 ([medeverdachte 4]) en 11/00103 ([medeverdachte 5]), waarin ik ook vandaag concludeer.
HR (P-G), 29-11-2011, nr. 10/01518
ECLI:NL:PHR:2012:BU6906
- Instantie
Hoge Raad (Procureur-Generaal)
- Datum
29-11-2011
- Zaaknummer
10/01518
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BU6906
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BU6906, Conclusie, Hoge Raad (Procureur-Generaal), 29‑11‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BU6906
Conclusie 29‑11‑2011
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]1.
1.
Het Gerechtshof 's‑Gravenhage heeft verdachte op 2 april 2010 onder meer voor 1, tweede cumulatief: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
2.
Mr. W.S. Korteling, advocaat te 's‑Gravenhage, heeft cassatie ingesteld. Mr. H. Sytema, advocaat te 's‑Gravenhage, heeft een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.
3.1.
Het middel klaagt dat het bewijs van feit 1, tweede cumulatief, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen is af te leiden.
3.2.
Het hof heeft ten laste van verdachte bewezen verklaard dat
‘hij, in de periode van 17 oktober 2006 tot en met 7 maart 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, meermalen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening elektriciteit heeft weggenomen, toebehorende aan ENECO Netbeheer BV, zulks na het weg te nemen goederen onder zijn bereik te hebben gebracht door middel van verbreking van de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast’.
3.3.
Het hof heeft voor het bewijs gebruikt een verklaring van verdachte inhoudende dat hij in de periode van 17 oktober 2006 tot en met 7 maart 2007 samen met [medeverdachte 6] eigenaar was van de panden aan de [a-straat] (bewijsmiddel 1). Bewijsmiddel 2 houdt onder meer als relaas van een opsporingsambtenaar in dat hij zich op 7 maart 2007 bevond in het perceel aan de [a-straat 1] te Den Haag. Verbalisant nam waar dat zich in een bedrijfsruimte twee hennepkwekerijen bevonden. Tevens zag verbalisant dat er aan de muur van de ruimte waarin een van de kwekerijen was gevestigd twee hoofdaansluitkasten van het Gemeentelijk Energie Bedrijf bevonden waarvan er een openstond. Uit deze primaire hoofdaansluitkast kwamen elektriciteitskabels die met andere elektriciteitskabels waren verbonden. De kabel liep voor de meter langs en de zegels van de kasten waren verbroken. Bewijsmiddel 6 houdt de aangifte in namens Eneco Energie Services B.V.
3.4.
Uit geen van de gebezigde bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte zelf, samen met een ander, een uitvoeringshandeling heeft begaan met betrekking tot de diefstal van elektriciteit, noch dat hij bewust, nauw en volledig met een ander heeft samengewerkt om elektriciteit te stelen.2.
Het middel slaagt.
4.
Ambtshalve heb ik overigens geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
5.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, voor zover inhoudende de beslissingen over feit 1, tweede cumulatief en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het hof te 's‑Gravenhage teneinde op het bestaande beroep in zoverre opnieuw recht te doen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 29‑11‑2011
HR 3 juni 2003, NJB 2003, p. 1457, nr. 107; HR 9 februari 2010, LJN BK6147; HR 15 februari 2011, LJN BP0095.