Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 11.16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende de zinsnede ', artikel 8a.58, tweede lid, juncto artikel 8.12;' kan niet worden doorgevoerd.
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van:
- a.
artikel 5.14c of 5.14d, eerste lid;
- b.
artikel 4, zesde, achtste en negende lid, en artikel 13, vierde en vijfde lid, van de verordening voorvallen;
- c.
8.19, 8.20, 8.21, 8.70, tweede lid, juncto de artikelen 8.19 tot en met 8.21, 8.77, tweede lid, juncto de artikelen 8.19 en 8.21, eerste en derde lid, of van een beperking of voorschrift als bedoeld in artikel 8.23, 8.70, tweede lid, juncto artikel 8.23 of 8.77, tweede lid, juncto artikel 8.23;
- d.
artikel 7.5 of van een maatregel als bedoeld in artikel 8.22, 8.70, tweede lid, juncto artikel 8.22 of 8.77, tweede lid, juncto artikel 8.2;
- e.
het bepaalde bij of krachtens:
- 1°
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 259/91 (PbEU L 46);
- 2°
Hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij en tot intrekking van artikel 9 van richtlijn nr. 2004/36/EG (PbEU L 344);
- 3°
Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU L 204);
- 4°
artikel 21, tweede lid, van de onderzoeksverordening en
- 5°
artikel 8a.52, voor zover de nadere regels betrekking hebben op het gebruik van ‘slots’ als bedoeld in artikel 2, onder a, van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van ‘slots’ op communautaire luchthavens (PbEG 1993, L 14).
2.
Een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom kunnen tezamen worden opgelegd.
3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste:
- a.
500 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
- b.
1 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voor zover het betreft de meldplicht, bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening voorvallen;
- c.
100 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c;
- d.
1 000 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d;
- e.
74.000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, met uitzondering van subonderdeel 5°;
- f.
2.000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voor zover het betreft de meldplicht, bedoeld in artikel 4, achtste en negende lid, en de rapportageplicht bedoeld in artikel 13, vierde en vijfde lid, van de verordening voorvallen;
- g.
670 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 5°.