Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 376/2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart
Artikel 13 Analyse en follow-up van voorvallen op nationaal niveau
Geldend
Geldend vanaf 14-05-2014
- Bronpublicatie:
03-04-2014, PbEU 2014, L 122 (uitgifte: 24-04-2014, regelingnummer: 376/2014)
- Inwerkingtreding
14-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2014, PbEU 2014, L 122 (uitgifte: 24-04-2014, regelingnummer: 376/2014)
- Vakgebied(en)
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Elke in een lidstaat gevestigde organisatie ontwikkelt een proces voor het analyseren van de voorvallen die overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 1, zijn verzameld, teneinde na te gaan welke gevaren voor de veiligheid verbonden zijn aan de vastgestelde voorvallen of groepen voorvallen.
Op basis van die analyse bepaalt elke organisatie welke passende correctieve of preventieve maatregelen er eventueel nodig zijn om de luchtvaartveiligheid te verbeteren.
2.
Indien een in een lidstaat gevestigde organisatie na de in lid 1 bedoelde analyse een passende correctieve of preventieve maatregel vaststelt die nodig is om feitelijke of potentiële luchtvaartveiligheidstekortkomingen te verhelpen, onderneemt zij de volgende stappen:
- a)
zij voert die maatregelen tijdig uit, en
- b)
zij stelt een proces in om de uitvoering en de effectiviteit van de maatregelen te monitoren.
3.
Elke in een lidstaat gevestigde organisatie stelt zijn werknemers en aangeworven personeel regelmatig in kennis van de informatie inzake de analyse en de follow-up van de voorvallen ten aanzien waarvan preventieve of corrigerende maatregelen zijn genomen.
4.
Indien een in een lidstaat gevestigde organisatie die niet onder lid 5 valt, ten gevolge van haar analyse van de overeenkomstig artikel 4, lid 8, en artikel 5, lid 6, gemelde voorvallen of groep voorvallen een feitelijk of potentieel luchtvaartveiligheidsrisico vaststelt, stelt zij de bevoegde autoriteit van die lidstaat binnen 30 dagen na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld, in kennis van:
- a)
de voorlopige resultaten van de eventuele, overeenkomstig lid 1 verrichte analyse, en
- b)
de eventueel overeenkomstig lid 2 te nemen maatregelen.
De organisatie rapporteert, indien nodig, de eindresultaten van de analyse zodra deze beschikbaar zijn en in beginsel niet later dan drie maanden na de datum van melding van het voorval.
Een bevoegde autoriteit van een lidstaat mag een organisatie verzoeken om toezending van de voorlopige of de eindresultaten van de analyse van een voorval waarvan zij in kennis is gesteld maar ten aanzien waarvan zij geen follow-up of enkel de voorlopige resultaten heeft ontvangen.
5.
Wanneer een organisatie die in een lidstaat gevestigd is en die door het Agentschap is gecertificeerd of goedgekeurd een feitelijk of potentieel risico voor de luchtvaartveiligheid vaststelt op basis van haar analyse van voorvallen of van een groep voorvallen ingevolge artikel 4, lid 9, en artikel 5, lid 5, stelt zij binnen 30 dagen na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld, het Agentschap in kennis van:
- a)
de voorlopige resultaten van de overeenkomstig lid 1 verrichte analyse, indien die voorhanden zijn, en
- b)
enige overeenkomstig lid 2 te nemen maatregelen.
De door het Agentschap gecertificeerde of goedgekeurde organisatie stelt het Agentschap, indien nodig, zodra deze beschikbaar zijn en in beginsel niet later dan drie maanden na de datum van melding van het voorval in kennis van de eindresultaten van de analyse.
Het Agentschap mag organisaties verzoeken om toezending van de voorlopige of de eindresultaten van de analyse van een voorval waarvan het in kennis is gesteld maar ten aanzien waarvan het geen follow-up of enkel de voorlopige resultaten heeft ontvangen.
6.
Elke lidstaat en het Agentschap ontwikkelen een proces voor het analyseren van de informatie over voorvallen die overeenkomstig artikel 4, lid 6, en artikel 5, leden 2 en 3, rechtstreeks aan hen zijn gemeld, teneinde na te gaan welke gevaren voor de veiligheid verbonden zijn aan die voorvallen. Op basis van die analyse bepalen zij welke passende correctieve of preventieve maatregelen er nodig zijn om de luchtvaartveiligheid te verbeteren.
7.
Indien een lidstaat of het Agentschap, ten gevolge van de analyse bedoeld in lid 6, enige passende correctieve of preventieve maatregelen vaststelt die nodig zijn om feitelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, onderneemt de lidstaat of het Agentschap de volgende stappen:
- a)
de tijdige uitvoering van die maatregelen, en
- b)
de instelling van een proces om de uitvoering en de effectiviteit van de maatregelen te monitoren.
8.
Voor elk voorval of elke groep voorvallen waarvoor overeenkomstig de leden 4 of 5 monitoring plaatsvindt, hebben elke lidstaat en het Agentschap toegang tot de verrichte analyse en monitoren zij op passende wijze de maatregelen die worden genomen door de organisaties waarvoor zij respectievelijk verantwoordelijk zijn.
Indien een lidstaat of het Agentschap concludeert dat de gemelde maatregelen niet op passende wijze worden uitgevoerd of ondoeltreffend zijn om de feitelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, zorgt die lidstaat of het Agentschap ervoor dat de organisatie in kwestie aanvullende passende maatregelen neemt en uitvoert.
9.
De eventueel beschikbare informatie met betrekking tot de analyse en de follow-up van individuele voorvallen of groepen voorvallen, verkregen overeenkomstig dit artikel, worden tijdig en uiterlijk twee maanden na de opslag ervan in de nationale gegevensbank overeenkomstig artikel 8, leden 2 en 3, opgeslagen in het Europees centraal register.
10.
De lidstaten gebruiken de uit de analyse van voorvalmeldingen verkregen informatie om te helpen bepalen welke corrigerende maatregelen er eventueel binnen het nationale veiligheidsprogramma moeten worden genomen.
11.
Om het publiek te informeren over het niveau van de veiligheid in de burgerluchtvaart, publiceert elke lidstaat ten minste jaarlijks een veiligheidsoverzicht dat:
- a)
met geaggregeerde en geanonimiseerde informatie bevat over het type voorvallen en andere veiligheidsgerelateerde informatie die via hun nationale systemen voor verplichte en voor vrijwillige melding van voorvallen zijn gemeld;
- b)
melding maakt van trends, en
- c)
melding maakt van de door de lidstaat genomen maatregelen.
12.
De lidstaten kunnen ook geanonimiseerde voorvalmeldingen en resultaten van risicoanalyses publiceren.