RBP 2017/70
Passeren essentiële stellingen. Heeft het hof bij het vaststellen van de hoofdverblijfplaats zich op onjuiste vaststelling van de feiten gebaseerd?
HR 09-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1035
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/00079
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS179965:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1035, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:288, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2017
- Wetingang
Art. 1:253a BW
Essentie
Hoofdverblijfplaats. Feitenvaststelling. Passeren essentiële stellingen.
Heeft het hof bij het vaststellen van de hoofdverblijfplaats zich op onjuiste vaststelling van de feiten gebaseerd? Is het oordeel van het hof hiermee onbegrijpelijk gemotiveerd?
Samenvatting
Verzoekster tot cassatie en verweerster in cassatie zijn met elkaar gehuwd in april 2012. Uit verzoekster tot cassatie (hierna: de biologische moeder) is in 2012 een zoon geboren. Bij beschikking van de rechtbank van 5 november 2012 is de adoptie van de zoon door verweerster in cassatie (hierna: de adoptiefmoeder) uitgesproken.
Op 11 december 2014 heeft de adoptiefmoeder echtscheiding verzocht met nevenvoorzieningen. De biologische moeder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.