Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Districtsrecherche Zuid-West-Limburg, gesloten d.d. 12 juli 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1885.
Rb. Limburg, 03-10-2017, nr. 03/720348-16
ECLI:NL:RBLIM:2017:9544
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
03-10-2017
- Zaaknummer
03/720348-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2017:9544, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 03‑10‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 03‑10‑2017
Inhoudsindicatie
18 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, voor fraude voormalig PVV-statenlid.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/720348-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.J. van Oosten, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 28 maart en van 19 september 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte geld heeft verduisterd en valse bescheiden heeft opgemaakt.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte € 176.999,- heeft verduisterd. Het geld was door de Provincie Limburg ter beschikking gesteld aan de PVV om kosten te vergoeden van de Statenfractie, maar de verdachte heeft het geld privé gebruikt. Om de schijn te wekken dat het geld rechtmatig besteed was, heeft de verdachte valse verantwoordingen ingediend bij de Provincie en valse stukken ter onderbouwing van die verantwoordingen opgemaakt en ingediend.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft niet betwist dat de verdachte geld heeft verduisterd en valsheid in geschrift heeft gepleegd. Alleen de hoogte van het bedrag dat de verdachte zich onrechtmatig heeft toegeëigend, wordt door de raadsman betwist. Het zou slechts gaan om € 139.577.47.
3.3
Het oordeel van de rechtbank1.
Inleiding
De bewijsvraag is in deze zaak voor de rechtbank eenvoudig te beantwoorden. De verdachte heeft de feiten bekend en er zijn daarnaast aangiften en schriftelijke bescheiden, zodat er voldoende wettig bewijs is. Alleen de hoogte van het verduisterde bedrag staat ter discussie.
De rechtbank zal hierna kort de bewijsmiddelen weergeven en vervolgens motiveren waarom zij de officier van justitie volgt ten aanzien van de hoogte van het verduisterde bedrag.
De bewijsmiddelen
Er is aangifte van verduistering gedaan namens de Stichting Ondersteuning Provinciale Fractie Limburg Partij voor de Vrijheid (hierna ook wel: de Stichting).2.De verdachte heeft bekend dat hij zonder toestemming de bankpas van de Stichting heeft gebruikt voor privé-doeleinden en niet uitsluitend voor het werk ten behoeve van de PVV. De verdachte beschikte als fractievoorzitter en voorzitter/penningmeester van de Stichting over de bankrekening van de Stichting, waarop de Provincie Limburg jaarlijks een fractievergoeding stortte. Ook met een creditcard die aan de bankrekening van de Stichting gekoppeld was, heeft de verdachte privé-uitgaven gedaan.3.
De verdachte is met dit alles begonnen in januari 2012. De opnamen van de rekening zijn doorgegaan tot en met februari 2016. De verdachte heeft geld opgenomen en uitgegeven niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland.4.
Verder heeft de verdachte bekend dat hij met betrekking tot de jaren 2013 en 2014 bij de Provincie verantwoordingen heeft ingeleverd die de schijn wekten dat het geld besteed was aan het doel waarvoor de Provincie het ter beschikking had gesteld: fractiekosten, terwijl het geld in werkelijkheid (voornamelijk) privé was besteed.
De verdachte leverde ter onderbouwing van de verantwoording loonspecificaties en aangiften loonheffingen in, terwijl in werkelijkheid geen salaris was uitbetaald aan de op de documenten genoemde fractiemedewerker en geen loonbelasting was afgedragen of verschuldigd was aan de fiscus. Ook leverde de verdachte twee door hemzelf gemaakte facturen van een IT-bedrijf in.5.Namens de Provincie is aangifte gedaan van valsheid in geschrift.6.Vervolgens zijn ook de desbetreffende geschriften beschikbaar gesteld aan de politie voor onderzoek.
Het gaat om de volgende geschriften:
- fractieverantwoording 2013 en het overzicht rekeningen en bonnetjes behorende bij de verantwoording fractievergoeding 2013;7.
- fractieverantwoording 2014 en het overzicht rekeningen en bonnetjes behorende bij de verantwoording fractievergoeding 2014;8.
- een salarisspecificatie met als loondatum 31 mei 2013 op naam van [verdachte] ;9.
- salarisspecificaties op naam van [naam statenlid] met loondata in de maanden oktober, november en december 2013 en alle maanden van het jaar 2014;10.
- aangiften loonheffingen met aanmaakdata in de maanden mei en oktober tot en met december 2013 en in alle maanden van het jaar 2014;11.
- twee facturen op naam van Zoccolo Concepting & Design BV.12.
De hoogte van het bedrag
Het twistpunt in deze zaak is de hoogte van het verduisterde bedrag. De verdachte heeft namelijk ook uitgaven gedaan die wél in het kader van het fractiewerk pasten en dus rechtmatig waren. In dit onderzoek gaat het in totaal om een zeer groot aantal transacties gedurende meer dan vier jaren. De officier van justitie heeft een proces-verbaal opgemaakt waarin hij beschrijft welke transacties rechtmatig geacht kunnen worden en welke niet. De twijfelgevallen heeft de officier niet in zijn bewijsconstructie betrokken. De officier van justitie komt op basis van zijn analyse van alle transacties op een verduisterd bedrag van € 176.999,-.13.
De verdachte heeft de transacties met zijn toenmalige advocaat doorgenomen en aangegeven welke hij rechtmatig vond. De verdachte kwam tot een lager onrechtmatig besteed bedrag. Wat echter opvalt, is dat hij bij zijn verhoor vervolgens alsnog heeft erkend dat in elk geval 13 posten die hij als rechtmatig had aangemerkt, onrechtmatig moeten zijn geweest.14.Naast die 13 posten zijn er ook andere transacties waarvan de rechtbank niet begrijpt hoe de verdachte die als rechtmatig kan hebben aangemerkt, zoals de vele bestedingen bij de Apple iTunes-store en geldautomaatkosten (telkens € 4,50) voor onrechtmatige contante opnamen met de creditcard. De verdachte heeft ook niet nader aangegeven waarom die posten wel rechtmatig zouden zijn. De rechtbank gaat daarom voor het bewijs uit van de becijfering in het proces-verbaal van de officier van justitie en zal bewezen verklaren dat de verdachte zich in totaal ongeveer € 176.999,- wederrechtelijk heeft toegeëigend.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair
meermalen in het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2016 te Roerdalen, ’s-Gravenhage, de Verenigde Staten, België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Oostenrijk en Italië, opzettelijk een hoeveelheid geld (te weten totaal ongeveer 176.999 euro), toebehorende aan de Stichting Ondersteuning Provinciale Fractie Limburg Partij voor de Vrijheid en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als penningmeester en/of bestuurslid van de Stichting Ondersteuning Provinciale Fractie Limburg Partij voor de Vrijheid, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 2
in het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 15 december 2015 in Nederland meermalen een geschrift dat telkens bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een fractieverantwoording voor het jaar 2013, een fractieverantwoording voor het jaar 2014, een overzicht rekeningen en bonnetjes behorende bij de verantwoording fractievergoeding 2013 en een overzicht rekeningen en bonnetjes behorende bij de verantwoording fractievergoeding 2014, valselijk heeft opgemaakt door in het overzicht onjuiste bedragen en onjuiste omschrijvingen te vermelden en onjuiste kostenposten op te voeren met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 3
meermalen in het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 15 december 2015 in Nederland geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een loonberekening ten name van [verdachte] met als loondatum vermeld 31 mei 2013 en
- loonberekeningen ten name van [naam statenlid] met als loondatum vermeld 31 oktober 2013, 30 november 2013 en 31 december 2013 en
- loonberekeningen ten name van [naam statenlid] met als loondatum vermeld 31 januari 2014, 28 februari 2014, 31 maart 2014, 30 april 2014, 31 mei 2014, 30 juni 2014, 31 juli 2014, 31 augustus 2014, 30 september 2014, 31 oktober 2014, 30 november 2014 en 31 december 2014 en
- aangiften loonheffingen met contactpersoon [verdachte] met tijdstip van aanmaak 31 oktober 2013, 30 november 2013, 31 december 2013 en 31 mei 2013 en
- aangiften loonheffingen met contactpersoon [verdachte] met tijdstip van aanmaak 31 januari 2014, 28 februari 2014, 31 maart 2014, 30 april 2014, 31 mei 2014, 30 juni 2014, 31 juli 2014, 31 augustus 2014, 30 september 2014, 31 oktober 2014, 30 november 2014 en 31 december 2014
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, deze loonberekeningen en aangiften loonheffingen gemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 4
meermalen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 15 december 2015 in Nederland geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten facturen van het bedrijf Zoccolo, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, originele facturen aangepast en op die facturen een onjuist cliëntnummer vermeld en onjuiste omschrijvingen en een onjuist BTW bedrag vermeld, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
verduistering, meermalen gepleegd
Feit 2
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Feit 3
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Feit 4
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De psychiater J. Marx heeft over de geestvermogens van de verdachte een rapport uitgebracht (d.d. 7 juli 2017). De rechtbank komt op basis van dat rapport niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. Aan de verdachte kunnen de feiten dus worden toegerekend en hij kan daarvoor gestraft worden. De deskundige Marx adviseert dat de verdachte als volledig toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Met andere woorden: de verdachte kan naar zijn oordeel strafrechtelijk volledig aansprakelijk voor zijn handelen worden gehouden.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte niet volledig toerekeningsvatbaar kan worden geacht voor de feiten. De rechtbank zou hem de feiten verminderd moeten toerekenen. De verdachte heeft namelijk gehandeld onder invloed van een ernstige alcohol- en cocaïneverslaving en onder enorme werkstress.
Ter zitting van 19 september 2017 is daarom niet alleen psychiater Marx gehoord, maar op verzoek van de verdediging ook psychiater A. Bakker. Psychiater Marx heeft zijn eerdere conclusie gehandhaafd. Psychiater Bakker is van mening dat een alcohol- en cocaïneverslaving de gewetensfunctie aantast en dat het handelen van de verdachte hem slechts verminderd kan worden verweten.
De rechtbank ziet geen aanleiding psychiater Bakker hierin te volgen. Zij neemt het advies van psychiater Marx over. Het enkele gegeven dat een verdachte verslaafd en/of gestrest is, maakt niet dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Dat is het algemene uitgangspunt in het strafrecht en in deze zaak is er geen reden daar een uitzondering op te maken. Om een uitzondering te kunnen maken, moet er meer aan de hand zijn, zoals een persoonlijkheidsstoornis. Daarvan is in het onderzoek van psychiater Marx niet gebleken en ook psychiater Bakker heeft daar niet over verklaard.
De verdachte heeft verder ter terechtzitting verklaard dat hij, zeker in het begin, goed wist dat hij geen geld van de PVV voor privédoeleinden mocht gebruiken. Hij heeft op een gegeven moment bewust de gelegenheid laten schieten om nog op zijn schreden terug te keren, toen het terug te betalen bedrag nog te overzien was. Niet gezegd kan worden dat hij in die periode de controle over zichzelf kwijt was. Ook heeft hij op meerdere momenten valse bewijsstukken gemaakt en wel op een heel doelmatige en geraffineerde manier, onder andere door een speciaal computerprogramma te gebruiken voor de gefingeerde loonheffingen. Dat alles duidt niet op het soort controleverlies dat zou moeten leiden tot een geringer verwijt.
Tot slot zijn er ook geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten: de verdachte is strafbaar.
6. De straf en/of de maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een gevangenisstraf van 22 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht te volstaan met het opleggen van een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Alcohol, cocaïne, speed. Reisjes en voetbalwedstrijden. Kleding, sieraden, uit eten en spullen voor je huis. Wat kun je allemaal niet kopen als je de beschikking hebt over de creditcard en de pinpas van je werk. Wat kun je goede sier maken naar je vrienden, je partner en je familie.
Tienduizenden euro’s tot je beschikking en geen haan kraait ernaar. Of toch wel? Je moet een verantwoording inleveren over de bestedingen. Oei, dat is lastig. Dat stellen we maar even uit. Er komen lastige vragen: de verantwoording moet toch. Dan maar wat knip- en plakwerk. Een salarisspecificatie is zo gemaakt. En nog één, en nog één. En nog een factuurtje nagemaakt, dan is het klaar. Het leven gaat verder. Weer eens een voetbalwedstrijd, wat nieuwe kleren en een nieuwe bril. Nog wat cocaïne en weer eens naar de kapper. Op reis naar New York.
Zo leefde de verdachte zijn luxeleven gedurende een aantal jaren op kosten van zijn partij. En de schade liep op. Alleen in het begin heeft hij zich wel schuldig gevoeld en gedacht dat hij het zou terugbetalen. Maar het hek was van de dam. Het was te verleidelijk, te gemakkelijk. Hij stopte niet met zijn ontoelaatbare gedrag. Zelfs toen alles al was uitgekomen, heeft de verdachte nog geprobeerd een rekening van zijn advocaat met het geld van de PVV te betalen.
Uiteindelijk heeft de verdachte ten minste €176.999,- uitgegeven van het geld dat bestemd was voor de ondersteuning van zijn partij. Gemeenschapsgeld. Geld van de belastingbetaler. Geld om de democratie naar behoren te laten functioneren. Uitgegeven aan drank, drugs en plezier.
Dat geld was hem toevertrouwd in zijn functie binnen de partij. Het vertrouwen dat de partij in hem stelde is daarmee ernstig geschaad. Maar ook de integriteit van zijn partij is daardoor aangetast. En het vertrouwen dat de burger in de PVV of in de politiek in het algemeen zou moeten hebben, loopt daar een deuk door op. Zoals de verdachte het zelf al zei: “ik ben het voorbeeld geworden waarom mensen de politiek uitkotsen”.
De verdachte heeft aangevoerd dat alles het gevolg was van de hoge werkdruk waaraan hij, vooral in de periode dat hij de woordvoerder van zijn partijleider was, was blootgesteld. Hij moest immers 24 uur op een dag, elke dag in de week bereikbaar zijn en klaarstaan. Hij kon dat alleen maar volhouden door veel alcohol te drinken en veel cocaïne te gebruiken. Om dat te kunnen bekostigen, gebruikte hij de pasjes van zijn werk. De cocaïne gaf hem een gevoel van onaantastbaarheid en deed hem zijn moreel kompas verliezen. Hij “deed maar wat” en “handelde uit paniek”.
De rechtbank neemt best aan dat de verdachte heel hard, misschien wel onverantwoord hard heeft moeten werken. Maar niet iedereen grijpt in zo’n situatie naar de cocaïne, niet iedereen licht zijn partij of zijn werkgever zo genadeloos en gedurende zo lange tijd op. In zijn “paniek” heeft de verdachte op zeer geraffineerde wijze gezorgd dat het leek of de boekhouding op orde was. Hij heeft diverse documenten vervalst om de schijn te wekken dat het geld goed besteed was en de reserves op orde waren. Zo rationeel kon de verdachte dus nog wel handelen. De rechtbank ziet, zoals hiervoor ook al is vermeld, daarom geen reden de straf te matigen.
Bij het handelen van de verdachte past alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een werkstraf is niet meer aan de orde.
De strafrechtspraak hanteert oriëntatiepunten voor de straftoemeting bij fraude. De hoogte van de straf is daarin afhankelijk van de hoogte van het fraudebedrag. Bij een bedrag tussen de € 125.000,- en € 250.000,- past een gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden als vertrekpunt van denken. De rechtbank vindt in deze zaak een flink hogere straf gepast, omdat de fraude zich over een lange periode heeft afgespeeld en de verdachte als politicus een voorbeeldfunctie had en binnen de PVV een functie bekleedde waarin integriteit van groot belang is.
De verdachte heeft in zijn voordeel aangevoerd dat hij zichzelf gemeld heeft bij justitie en openheid van zaken heeft gegeven. Uit het dossier blijkt echter dat hij zich pas heeft gemeld toen de fraude onvermijdelijk aan het licht zou komen. En hij was niet helemaal open: de vervalsing van documenten bekende hij pas toen hij er niet omheen kon. Daarbij komt dat de verdachte nog geen begin heeft gemaakt met het terugbetalen van het geld. Onder deze omstandigheden vindt de rechtbank een vrijheidsstraf van 18 maanden gepast.
In zijn voordeel wil de rechtbank rekening houden met het gegeven dat de verdachte inmiddels schoon schip probeert te maken en zijn verslavingen te boven probeert te komen. Hij heeft nog een lange weg te gaan voor hem dat zal lukken en hij weer een positieve rol in de samenleving zal kunnen vervullen. Daarom zal de rechtbank 4 maanden van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank is van oordeel dat, nu de verdachte nog niet van zijn verslaving af is, een risico op herhaling bestaat. Het voorwaardelijk deel van de straf is daarom ook bedoeld om de verdachte te motiveren niet in herhaling te vervallen.
7. De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Stichting Ondersteuning Provinciale Fractie Limburg Partij voor de Vrijheid vordert een schadevergoeding van € 183.371,92 ter zake van de verduistering (feit 1). Het betreft niet alleen het bedrag dat de verdachte heeft verduisterd, maar ook accountantskosten die de Stichting heeft moeten maken om de omvang van de schade aan het licht te brengen. Verder vordert de Stichting nog een bedrag van € 2.842,- aan proceskosten.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering volledig toewijsbaar. Daarnaast heeft hij gevorderd dat aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, zodat de Staat het geld kan innen ten behoeve van de Stichting.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft niet alleen de hoogte van de vordering betwist, maar ook aangevoerd dat niet de Stichting de rechthebbende was van het geld, maar de Provincie Limburg. Het is dus de verkeerde rechtspersoon die de vordering heeft ingediend, aldus de raadsman. De accountantskosten vormen volgens de raadsman geen rechtstreekse schade en komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat de politie uitgebreid onderzoek heeft gedaan. De verdachte heeft aangeboden een regeling te treffen voor het terugbetalen van het geld. De raadsman heeft de rechtbank verzocht af te zien van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, nu de benadeelde partij in staat geacht kan worden de executie zelf ter hand te nemen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering toewijzen. Zij acht de gevorderde schade het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en de verdachte is voor die schade civielrechtelijk aansprakelijk.
Het is de benadeelde partij die de schade lijdt en niet de Provincie Limburg, zoals de raadsman heeft betoogd. Aan de benadeelde partij zijn de fractievergoedingen uitgekeerd en zij zal het geld moeten terugbetalen aan de Provincie, omdat zij niet aan de voorwaarden heeft voldaan die de Provincie stelde aan de besteding van het geld. De verdachte zal derhalve de schade moeten vergoeden aan de benadeelde partij.
Niet alleen het verduisterde bedrag moet worden vergoed, maar ook de kosten van het accountantsonderzoek dat de benadeelde partij heeft laten uitvoeren om de omvang van de fraude aan het licht te kunnen brengen (overeenkomstig artikel 6:96, lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek). Deze kosten acht de rechtbank redelijk en vormen rechtstreekse schade, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 22 april 2008 (gepubliceerd onder LJN-nummer ECLI:NL:HR:2008:BB7077). Dat de politie vervolgens een eigen onderzoek heeft gedaan naar de omvang van het fraudebedrag, doet daar niets aan af.
Het te vergoeden bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente. De gevorderde proceskosten acht de rechtbank ook redelijk, gelet op het gebruikelijke tarief daarvoor (twee punten tarief V van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven).
De rechtbank ziet af van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Deze maatregel beoogt slachtoffers van misdrijven het werk uit handen te nemen dat gemoeid is met het incasseren van het geld bij de dader, als de dader niet uit zichzelf betaalt. Omdat de benadeelde partij een rechtspersoon is en de verdachte verklaard heeft bereid te zijn de schade te vergoeden, gaat de rechtbank ervan uit dat in deze zaak een extra inspanning van de Staat niet nodig zal zijn.
8. Het beslag
Bij de verdachte zijn computers in beslag genomen. De officier van justitie heeft aangegeven dat hij geen belang meer hecht aan het strafvorderlijke beslag dat op de computers is gelegd, omdat op de goederen inmiddels conservatoir beslag ligt ten behoeve van de benadeelde partij en/of een ontnemingsvordering. Daarom zal de verdachte bij opheffen van het strafvorderlijke beslag niet over de voorwerpen kunnen beschikken.
De rechtbank zal het strafvorderlijk beslag opheffen en bepalen dat de computers aan de verdachte worden teruggegeven. Dit blijft feitelijk zonder gevolgen, zolang het conservatoir beslag blijft bestaan.
9. De wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- -
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- -
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- -
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- -
bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij
- -
wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Stichting Ondersteuning Provinciale Fractie Limburg Partij voor de Vrijheid, gevestigd te Maastricht, te betalen € 183.371,92,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 28 februari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 2.842,-;
Beslag
- gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- -
9 1.00 STK Computer APPLE iPad 321724
- -
13 1.00 STK Computer MICROSOFT tablet 321729
- -
17 1.00 STK Computer MICROSOFT 321725.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. G. Demmink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2017.
Buiten staat
Mr. G. Demmink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2016 te Roerdalen en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland en/of de Verenigde Staten en/of België en/of Denemarken en/of Duitsland en/of Frankrijk en/of Hongarije en/of Oostenrijk en/of Italië, opzettelijk een hoeveelheid geld (te weten totaal ongeveer 176.999 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Stichting ondersteuning Provinciale fractie Limburg Partij voor de Vrijheid, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als penningmeester en/of bestuurslid van de Stichting ondersteuning Provinciale fractie Limburg Partij voor de Vrijheid, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2016 te Roerdalen en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland en/of de Verenigde Staten en/of België en/of Denemarken en/of Duitsland en/of Frankrijk en/of Hongarije en/of Oostenrijk en/of Italië, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid geld (te weten totaal ongeveer 176.999 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Stichting ondersteuning Provinciale fractie Limburg Partij voor de Vrijheid, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de bankpas en/of creditcard met de daarbij behorende pincode;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 15 december 2015 te Roerdalen en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een fractieverantwoording voor het jaar 2013 (p. 388) en/of een fractieverantwoording voor het jaar 2014 (p. 423) en/of een overzicht rekening en bonnetjes behorende bij de verantwoording fractievergoeding 2013 (p. 389 tot en met 391) en/of een overzicht rekening en bonnentjes behorende bij de verantwoording fractievergoeding 2014 (p. 421 en 422) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door in het overzicht onjuiste bedragen en/of onjuiste omschrijvingen te vermelden en/of onjuiste kostenposten op te voeren met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 15 december 2015 te 's-Gravenhage en/of te Roerdalen, althans in Nederland een of meer geschrift(en) die/ dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een loonberekening ten name van [verdachte] met als loondatum vermeld 31 mei 2013 (p. 394) en/of
- een of meer loonberekeningen ten name van [naam statenlid] met als loondatum vermeld 31 oktober 2013 en/of 30 november 2013 en/of 31 december 2013 (p. 395 tot en met 397) en/of
- een of meer loonberekeningen ten name van [naam statenlid] met als loondatum vermeld 31 januari 2014 en/of 28 februari 2014 en/of 31 maart 2014 en/of 30 april 2014 en/of 31 mei 2014 en/of 30 juni 2014 en/of 31 juli 2014 en/of 31 augustus 2014 en/of 30 september 2014 en/of 31 oktober 2014 en/of 30 november 2014 en/of 31 december 2014 (p. 471 tot en met 480) en/of
- een of meer aangifte loonheffingen met contactpersoon [verdachte] met tijdstip aanmaak 31 oktober 2013 en/of 30 november 2013 en/of 31 december 2013 en/of 31 mei 2013 (pagina 398 tot en met 401) en/of
- een of meer aangifte loonheffingen met contactpersoon [verdachte] met tijdstip aanmaak 31 januari 2014 en/of 28 februari 2014 en/of 31 maart 2014 en/of 30 april 2014 en/of 31 mei 2014 en/of 30 juni 2014 en/of 31 juli 2014 en/of 31 augustus 2014 en/of 30 september 2014 en/of 31 oktober 2014 en/of 30 november 2014 en/of 31 december 2014 (p. 457 tot en met 470)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft hij, verdachte, deze loonberekeningen en/of aangifte loonheffingen gemaakt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij een of meermalen in of omstreeks 1 januari 2013 tot en met 15 december 2015 te Roerdalen en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een of meer geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een of meer factu(u)r(en) van het bedrijf Zoccolo (p. 167 tot en met 170 en/of p. 443), valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft hij, verdachte, originele facture(n) aangepast en/of op die
factuur/facturen een onjuist cliëntnummer(s) vermeldt en/of onjuiste omschrijvingen en/of onjuist BTW bedrag vermeld (p. 443) met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 03‑10‑2017
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 198 t/m 200.
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 19 september 2017 en het Uittreksel van de Kamer van Koophandel, dossierpagina 58.
Het proces-verbaal bevindingen van 8 april 2016, dossierpagina 973.
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 19 september 2017.
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 265 en het proces-verbaal van verhoor getuige Rompelberg, dossierpagina 498 met betrekking tot de perioden.
De geschriften op dossierpagina 388 t/m 391.
De geschriften op dossierpagina 421 t/m 423.
Het geschrift op dossierpagina 394.
De geschriften op dossierpagina 395 t/m 397 en 469 t/m 480.
De geschriften op dossierpagina 398 t/m 401 en 457 t/m 468.
De geschriften op dossierpagina 167 en 443.
Het proces-verbaal bevindingen van 8 april 2016, dossierpagina 976.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina 50 t/m 54.