Einde inhoudsopgave
Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
Artikel 19 Begrotingsmiddelen
Geldend
Geldend vanaf 26-05-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2021.
- Bronpublicatie:
20-05-2021, PbEU 2021, L 185 (uitgifte: 26-05-2021, regelingnummer: 2021/836)
- Inwerkingtreding
26-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2021, PbEU 2021, L 185 (uitgifte: 26-05-2021, regelingnummer: 2021/836)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
De financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme voor de periode 2014 tot en met 2020 bedragen 574 028 000 EUR in lopende prijzen.
Het bedrag van 425 172 000 EUR in lopende prijzen is afkomstig van rubriek 3 (‘Veiligheid en burgerschap’) en 148 856 000 EUR in lopende prijzen is afkomstig van rubriek 4 (‘De EU als mondiale partner’) van het meerjarig financieel kader.
1 bis.
De financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme voor de periode van 1 januari 2021tot en met 31 december 2027 bedragen 1 263 000 000 EUR in lopende prijzen.
2.
Kredieten die het gevolg zijn van vergoedingen die door begunstigden voor responsacties bij rampen zijn betaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
3.
De in de leden 1 en 1 bis van dit artikel en in artikel 19 bis bedoelde financiële middelen zijn ook bestemd voor uitgaven voor voorbereidings-, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het Uniemechanisme en het verwezenlijken van de doelstellingen ervan.
Deze uitgaven kunnen met name betrekking hebben op studies, bijeenkomsten van deskundigen en voorlichtings- en communicatieactiviteiten, waaronder de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van het Uniemechanisme, alsook uitgaven in verband met IT-netwerken voor het verwerken en uitwisselen van informatie (inclusief de koppeling ervan aan bestaande of toekomstige systemen die zijn of worden opgezet voor het bevorderen van sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling en daarmee verband houdende apparatuur), en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie voor het beheer van het programma moet doen.
4.
5.
6.
Indien dit nodig is voor rampenrespons op grond van dwingende urgentie, of indien er zich onverwachte gebeurtenissen voordoen die van invloed zijn op de uitvoering van de begroting of de vaststelling van rescEU- capaciteit, is de Commissie bevoegd om conform artikel 30 gedelegeerde handelingen vast te stellen met als doel bijlage I, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingsmiddelen en in overeenstemming met de in artikel 31 vastgestelde procedure, te wijzigen.