BNB 2018/135
Parkeerbelasting. Verordening niet onverbindend op de grond dat daarin niet is vermeld of in het parkeertarief omzetbelasting is begrepen
HR 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:413, m.nt. J.J.P. Swinkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 2018
- Magistraten
Mrs. Punt, Fierstra, Groeneveld, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/03254
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
J.J.P. Swinkels
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929323:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:413, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:873, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑08‑2017
- Wetingang
Art. 225 Gemeentewet; Verordening parkeerbelastingen 2013 gemeente Groningen
Essentie
Parkeerbelasting. Verordening niet onverbindend op de grond dat daarin niet is vermeld of in het parkeertarief omzetbelasting is begrepen
Samenvatting
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. De heffingsambtenaar heeft aan hem een aanslagbiljet uitgereikt met daarop vermeld een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De parkeerbelastingverordening vermeldt niet dat het parkeertarief is vastgesteld met inbegrip van een te betalen bedrag aan omzetbelasting noch is daarin voorgeschreven dat op het aanslagbiljet behalve de parkeervergoeding een te betalen bedrag aan omzetbelasting wordt vermeld. Het Hof heeft het standpunt van belanghebbende dat de verordening daarom onverbindend is, verworpen.
HR: Het nationale recht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.