NJB 2011, 119
Onmiskenbare omissie. Een verzekerde vordert uitkering van een verzekeraar. HR: Het hof heeft eraan voorbijgezien dat tussen partijen in confesso was dat de verzekeraar te veel had betaald. Het arrest bevat onmiskenbaar een omissie. De HR doet zelf de zaak af.
HR 24-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO2884
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2010
- Magistraten
Mrs. A. Hammerstein, W.D.H. Asser en C.E. Drion
- Zaaknummer
09/03791
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BO2884
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO2884, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO2884, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2010
- Wetingang
Rv art. 32 lid 1 en art. 399
Essentie
Onmiskenbare omissie. Een verzekerde vordert uitkering van een verzekeraar. HR: Het hof heeft eraan voorbijgezien dat tussen partijen in confesso was dat de verzekeraar te veel had betaald. Het arrest bevat onmiskenbaar een omissie. De HR doet zelf de zaak af.
Partij(en)
Avéro (de verzekeraar),
adv. mr. R.T.R.F. Carli,
tegen
X (de verzekerde), niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In 1984 heeft X bedrijfsschade geleden. Hij was verzekerd bij Avéro.
In dit geding heeft de rechtbank Avéro veroordeeld tot betaling van € 21 732, met rente. Het hof heeft Avéro veroordeeld tot betaling van € 25 181, met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.