RvdW 2017/279
Ontoereikend bewijs medeplichtigheid aan telen hennep.
HR 14-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:226
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/06168
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:226, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:58, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑08‑2016
- Wetingang
Essentie
Eisen aan opzet bij medeplichtigheid.
Bij medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat bewezen wordt dat verdachtes opzet was gericht op de door hem verschafte hulp als bedoeld in art. 48 Sr én dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf. De onderhavige bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte opzet heeft gehad op medeplichtigheid aan het telen van hennep, kan niet zonder meer uit ’s hofs bewijsvoering worden afgeleid.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.