FED 2017/90
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over de heffing van dividendbelasting van buitenlandse beleggingsinstellingen
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:346, m.nt. dr. mr. C. Maas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Loon, Fierstra, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
16/03955
- Noot
dr. mr. C. Maas
- JCDI
JCDI:ADS274004:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1945, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2017:346, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1105, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2016
- Wetingang
Art. 10 lid 2 Wet DB 1965 (tekst tot 1 januari 2008); art. 56 EG (thans art. 63 VWEU)
Essentie
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over de heffing van dividendbelasting van buitenlandse beleggingsinstellingen
Samenvatting
De situatie in het hier opgenomen arrest is op hoofdlijnen gelijk aan die in het hiervoor opgenomen arrest. Daarnaast komt in dit arrest de vraag aan de orde hoe om te gaan met buitenlandse beleggingsinstellingen waarin Nederlandse beleggers participeren. De zaak is na het wijzen van het arrest ingetrokken.
Uitspraak
Het geschil heeft betrekking op meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting voor de boekjaren 2003, 2004, 2005 en 2006.