RCR 2017/44
Klachtplicht. Is met een generieke brief die grondslagen latere vordering onduidelijk omschrijft, voldaan aan klachtplicht?
Hof Arnhem-Leeuwarden 10-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:143
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
10 januari 2017
- Magistraten
Mrs. L.M. Croes, Ch.E. Bethlem, I. Brand
- Zaaknummer
200.169.674
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926123:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2017:143, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 10‑01‑2017
- Wetingang
Art. 6:89 BW
Essentie
Klachtplicht.
Is met een generieke brief die grondslagen latere vordering onduidelijk omschrijft, voldaan aan klachtplicht?
Samenvatting
Een consument-belegger gaat, via een tussenpersoon, een effectenlease aan met financier Defam. In 2005 raakt de belegger bekend met restschuldrisico en in 2006 met mogelijke vorderingen tegen de financier vanwege onder meer schending van de zorgplicht. De adviseur van de belegger roept in juli 2006 namens de belegger de nietigheid dan wel de ontbinding van de overeenkomst in, op grond van onder andere art. 6:162 BW en 6:194 BW. De effectenlease wordt in november 2006 afgewikkeld, waarbij de belegger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.