RvdW 2016/562
Ondervragingsrecht getuigen. Behoorlijke en effectieve gelegenheid voor de verdediging om vragen te stellen.
HR 19-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:679
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01749
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:679, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:278, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑08‑2015
- Wetingang
Art. 6 EVRM
Essentie
De klacht dat de verdediging niet, althans onvoldoende in gelegenheid is geweest om S., T. en M. als getuige te ondervragen berust in de kern op de opvatting dat slechts dan van ‘an adequate and proper opportunity to challenge and question a witness’ sprake is, indien alle door of namens de verdediging gestelde vragen zijn beantwoord door de getuige. Die opvatting is niet juist.
Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat de enkele omstandigheid ‘dat de herinneringen van de bij de raadsheer-commissaris gehoorde getuigen aan de voorvallen zijn vervaagd’, niet eraan afdoet dat de getuigen S., T. en M. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.