Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel
Artikel 11 [Executiegeschillen ex art. 438 Rv; voortzetting reeds aangevangen executie na rectificatie; einde bevoegdheid tot executie na intrekking EET]
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2005
- Bronpublicatie:
28-09-2005, Stb. 2005, 485 (uitgifte: 13-10-2005, kamerstukken: 30069)
- Inwerkingtreding
21-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-2005, Stb. 2005, 494 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Op verzoeken inzake de tenuitvoerlegging, als bedoeld in artikel 21 en 23 van de verordening, is artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.
2.
Bij rectificatie van het bewijs van waarmerking als bedoeld in artikel 10 van de verordening of afgifte van een vervangend bewijs van waarmerking als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de verordening, kan een in Nederland reeds aangevangen executie van een door een daartoe bevoegde autoriteit van een andere lidstaat als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte slechts worden voortgezet met inachtneming van de rectificatie of de in het vervangend bewijs van waarmerking opgenomen wijzigingen ten opzichte van het eerder verstrekte bewijs van waarmerking.
3.
De bevoegdheid tot executie in Nederland van een door een daartoe bevoegde autoriteit van een andere lidstaat als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte, eindigt van rechtswege door intrekking van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel. Was de executie van een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte in Nederland reeds aangevangen, dan wordt deze onmiddellijk beëindigd.