NJ 2013/296
Verhouding tussen art. 248e Sr (grooming) en art. 23 Verdrag van Lanzarote.
HR 14-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9941
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, J. Wortel
- Zaaknummer
12/01819
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
Red. Aant.
- LJN
BZ9941
- JCDI
JCDI:ADS96917:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ9941, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ9941, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2012
- Wetingang
Essentie
1. De rechter mag niet toetsen in hoeverre art. 248e Sr (grooming) overeenkomt met art. 23 Verdrag van Lanzarote, nu dit verdragsvoorschrift zich tot de wetgever richt en niet tot de rechter, waarbij opmerking verdient dat dit verdragsartikel slechts minimumvoorschriften beoogt aan te geven.
2. Dat de verdachte met een persoon onder de 16 jaar concrete afspraken heeft gemaakt om elkaar te ontmoeten en voor haar een reisschema heeft opgesteld en haar heeft geïnstrueerd op welke wijze zij naar hem moest reizen, kan worden gekwalificeerd als ‘het ondernemen van enige handeling gericht op het verwezenlijken van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.