TAR 2001/91:Voor uitoefening van de bevoegdheid tot terugvordering is niet vereist dat sprake is van opzet of kwade trouw van de betrokken ambtenaar, doch slechts dat onjuiste inlichtingen zijn verstrekt c.q. dat er sprake is van ”toedoen” in die zin dat hem dat kan worden toegerekend. De formulieren waarop de inlichtingen worden verstrekt vormen geen signaal in de zin van de zesmaandenjurisprudentie, aangezien juist de daarin vervatte (onjuiste) informatie leidde tot onjuiste vaststelling van het wachtgeld.