Hof Amsterdam, 03-11-2010, nr. 200.050.575
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO2834
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
03-11-2010
- Zaaknummer
200.050.575
- LJN
BO2834
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO2834, Uitspraak, Hof Amsterdam, 03‑11‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2011:BO7067
Cassatie: ECLI:NL:HR:2011:BO7067, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 03‑11‑2010
Inhoudsindicatie
Uitspraak van de Ondernemingskamer d.d. 3 november 2010 Inter Access Groep B.V.
Partij(en)
BESCHIKKING in de zaak van:
1. de stichting
STICHTING CONTINUÏTEIT INTER ACCESS GROEP,
gevestigd te Hilversum,
2. JOANNES COENRADUS MARIA HOVERS,
wonende te Blaricum,
3. ROGER HENRI LUDOVIC MARIA VAN BOXTEL,
wonende te Gorinchem,
4. DIRK MARINUS SLUIMERS,
wonende te Wassenaar,
5. LEONARDUS PAULUS EMILE MARIA VAN DEN BOOM,
wonende te Bussum,
VERZOEKERS,
advocaten: mr. H.J. de Kluiver en mr. E. Stegerhoek, beiden gevestigd te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTER ACCESS GROEP B.V.,
gevestigd te Hilversum,
VERWEERSTER,
advocaten: mr. H.L. Kaemingk en mr. S.J.H.M. Berendsen, beiden gevestigd te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RABO PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Utrecht,
BELANGHEBBENDE,
advocaten: mr. A.R.J. CROISET VAN UCHELEN, mr. R.J.G. DE HAAN en mr. G.N.H. KEMPERINK, allen gevestigd te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de naamloze vennootschap naar het recht van België
MARIGOT INVESTISSEMENTS N.V.,
gevestigd te Berchem, België,
3. GERARDUS HENDRIKUS WILLEMSE,
wonende te Antwerpen, België,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten: mr. J.P.P. LATOUR, mr. H. REITSMA en mr. G.T.J. HOFF, allen gevestigd te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding tot nu verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 31 december 2009 en 1 juli 2010.
1.2
Bij de eerstgenoemde beschikking heeft de Ondernemingskamer, voor zover hier van belang, (i) een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Inter Access Groep B.V., gevestigd te Hilversum (hierna IA Groep te noemen), een en ander met inachtneming van hetgeen in die beschikking is overwogen, (ii) een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en (iii) het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000.
1.3
Bij de beschikking van 1 juli 2010 is als onderzoeker zoals hiervoor sub (ii) bedoeld aangewezen mr. W.J.M. van Andel te Utrecht (hierna de onderzoeker te noemen).
1.4
Belanghebbenden sub 2 en 3, Marigot Investissements N.V. en G.H. Willemse (hierna respectievelijk Marigot en Willemse te noemen) hebben bij op 13 juli 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht
- 1)
op grond van artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de beschikking van 31 december 2009 aan te vullen met een gemotiveerde beslissing op het zelfstandig verzoek van Marigot en Willemse tot het gelasten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van IA Groep, zoals vervat en toegelicht in het verweerschrift van Marigot en Willemse van 14 december 2009;
- 2)
ter verduidelijking van de reikwijdte van het door de Ondernemingskamer bevolen onderzoek, de benoemde onderzoeker(s) de opdracht te geven om de onderwerpen zoals omschreven onder 26 van het verzoekschrift nadrukkelijk in zijn of hun onderzoek te betrekken;
- 3)
over te gaan tot benoeming van een corporate finance specialist, althans van J. den Hoed RA, naast de onderzoeker als tweede onderzoeker naar het beleid en de gang van zaken van IA Groep;
- 4)
het onderzoeksbudget te verhogen naar € 100.000;
- 5)
(naar de Ondernemingskamer verstaat) verzoekers, IA Groep en Rabo Participaties B.V. (hierna Rapar te noemen) te veroordelen in de kosten van het geding.
1.5
Verzoekers (hierna Stichting Continuïteit c.s. te noemen) hebben bij op 7 oktober 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht alle verzoeken van Marigot en Willemse af te wijzen met veroordeling van Marigot en Willemse in de kosten van het geding.
1.6
Rapar heeft bij op 7 oktober 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift de Ondernemingskamer verzocht het verzoek sub 1) van Marigot en Willemse af te wijzen, hen niet ontvankelijk te verklaren in hun verzoeken sub 2) tot en met 4) althans die verzoeken af te wijzen en Marigot en Willemse te veroordelen in de kosten van het geding.
1.7
IA Groep heeft bij op 8 oktober 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift de Ondernemingskamer eveneens verzocht het verzoek sub 1) van Marigot en Willemse af te wijzen, hen niet ontvankelijk te verklaren in hun verzoeken sub 2) tot en met 4) althans die verzoeken af te wijzen en Marigot en Willemse te veroordelen in de kosten van het geding.
1.8
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 oktober 2010, alwaar mr. Hoff, mr. Kaemingk, mr. De Kluiver en mr. De Haan de standpunten van de door hen gerepresenteerde partijen nader hebben toegelicht, allen aan de hand van aan de Ondernemingkamer en telkens de wederpartijen overgelegde pleitnotities.
2. De vaststaande feiten
Voor de in deze zaak vaststaande feiten verwijst de Ondernemingskamer naar haar meergenoemde beschikking van 31 december 2009.
3. De gronden van de beslissing
3.1
De Ondernemingskamer stelt voorop dat, naar deze partijen desgevraagd ter terecht-zitting hebben bevestigd, de verzoeken van Marigot en Willemse niet (mede) inhouden een (nieuw) verzoek op de voet van artikel 2:345 BW.
3.2
Met hun in 1.4 sub 1) omschreven verzoek miskennen Marigot en Willemse dat de Ondernemingskamer in haar beschikking van 31 december 2009 op hun zelfstandig verzoek tot het gelasten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van IA Groep heeft beslist.
Het verzochte onderzoek is op de in die beschikking vermelde gronden toegewezen. Een nadere motivering van dat oordeel kan niet thans op de voet van artikel 32 Rv aan de Ondernemings-kamer worden verzocht. Voor zover Marigot en Willemse hebben bedoeld over die motivering te klagen, dienen zij hun klachten aan de cassatierechter voor te leggen.
3.3
Ter zake van het in 1.4 sub 2) weergegeven verzoek geldt dat bij de beschikking van 31 december 2009 een onderzoek is bevolen “met inachtneming van hetgeen in deze beschikking is overwogen” en dat in 3.7 van de beschikking onder meer is overwogen dat in het onderzoek “alle van belang zijnde aspecten van het beleid en de gang van zaken vanaf de in 2.7 genoemde herstructurering (dienen) te worden betrokken” en dat “het onderzoek uiteraard aandacht dient te schenken aan andere dan de in 2.13 vermelde mogelijke oorzaken van de huidige financiële toestand van IA Groep”. Daarmee is de reikwijdte van het onderzoek gedefinieerd en het is overigens aan de onderzoeker om, te zijner discretie, daaraan vorm en inhoud te geven. Ook bij de uitvoering daarvan staat het hem vrij om naar eigen inzicht te handelen. Het gaat dan ook niet aan hem op verzoek van (een) partij(en) te instrueren om bepaalde onderwerpen wel of juist niet te onderzoeken.
3.4
Het sub 3) van 1.4 verwoorde verzoek zal de Ondernemingskamer eveneens afwijzen nu daarvoor hetzelfde geldt als zojuist is overwogen: indien en voorzover de onderzoeker zulks nuttig of nodig acht en ook overigens te zijner discretie, kan hij zich ter vervulling van zijn taak door een derde - met specifieke deskundigheid - doen bijstaan dan wel de Ondernemingskamer verzoeken een tweede onderzoeker aan te wijzen. Daar komt nog bij dat het gelet op de financiële toestand van IA Groep ook overigens niet geraden voorkomt om haar thans, zonder dat van de kant van de onderzoeker van enig nut of enige noodzaak daartoe is gebleken, met hogere kosten te confronteren.
3.5
Voor het in 1.4 sub 4) weergegeven verzoek van Marigot en Willemse biedt het recht mede gelet op artikel 2:350 lid 3 BW geen grondslag. De Ondernemingskamer zal daarom ook dit verzoek afwijzen.
3.6
Bij deze stand van zaken behoeft het betoog van IA Groep en Rapar, dat Marigot en Willemse in hun in 1.4 sub 2) tot en met 4) weergegeven verzoeken niet ontvankelijk zijn, geen behandeling.
3.7
Marigot en Willemse zullen als de in het ongelijk te stellen partijen worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
wijst de verzoeken van Marigot Investissements N.V., gevestigd te Berchem, België, en G.H. Willemse, wonende te Antwerpen, België, af;
veroordeelt Marigot Investissements N.V. en G.H. Willemse in de kosten van het geding, deze aan de zijde van Inter Access Groep B.V., verzoekers en belanghebbende sub 1 telkens tot op heden begroot op € 2.996;
verklaart deze beschikking wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Faase, voorzitter, mr. Faber en mr. Willems, raadsheren, Bunt en prof. dr. Van der Meer RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. Van Wees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 3 november 2010.