Fiscale spelregels bij de waardering van voorraad

Fiscale spelregels bij de waardering van voorraad

Mr. dr. C. Bruijsten

id-63cce2f9-334f-4b7c-9fbd-29dd177104a3

Verbonden aan Bureau Vaktechniek van EY Belastingadviseurs

In dit thema komt de voorraadwaardering in de winstsfeer aan de orde. Voor de juiste waardering gelden de fiscale regels van ‘goed koopmansgebruik’ en een ‘bestendige gedragslijn’.

In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:

Wanneer is sprake van voorraad?

Welke methoden zijn er voor de waardering van voorraad?

Kan een verlies worden genomen voordat voorraad is verkocht?

Hoe kunnen inflatiewinsten op voorraad buiten het fiscale resultaat worden gehouden?

Voorraadbegrip

Onder voorraad moet volgens de Hoge Raad worden verstaan: ‘het geheel van zaken, die ter bewerking, verwerking of verkoop en daarmee als bestemd voor de omzet in het bedrijf aanwezig zijn’. Het gaat dan om grondstoffen, hulpstoffen en halffabrikaten die bestemd zijn om de worden verkocht of om te worden verwerkt in eindproducten en om eindproducten die bestemd zijn voor de verkoop.

Goed koopmansgebruik

Voorraadwaardering vindt plaats aan de hand van goed koopmansgebruik. De winst op voorraad hoeft pas te worden genomen op het moment van verkoop. Als voorraad is ingekocht en de marktprijs nadien is gestegen tot boven de fiscale boekwaarde, hoeft dus nog geen winst te worden genomen zolang de voorraad niet is verkocht. Een verlies op voorraad mag al wel worden genomen zodra dat verlies voorzienbaar is.

Waarderingsmethoden

Er zijn verschillende methoden om de voorraad te waarderen:

waardering op kostprijs;

waardering op kostprijs of lagere (inkoop)marktwaarde;

waardering volgens het fifo-systeem (first-in-first-out);

waardering op (inkoop)marktprijs;

waardering volgens het lifo-systeem (last-in-first-out);

ijzerenvoorraadstelsel.

Deze methoden zijn in overeenstemming met goed koopmansgebruik, alhoewel dat bij de waardering op (inkoop)marktprijs niet helemaal zeker is. Welke methode een ondernemer zal hanteren, hangt af van feiten en omstandigheden. Bij stijgende prijzen op de inkoopmarkt (inflatie), zal doorgaans één van de laatste twee waarderingsmethoden het meest voordelig zijn.

Documenten bij dit thema

HR 17 maart 1954, nr. 11 681, ECLI:NL:HR:1954:AY2829, BNB 1954/128

HR 7 maart 1956, nr. 12 623, ECLI:NL:HR:1956:AY4068, BNB 1956/121

HR 17 april 1957, nr. 13 039, ECLI:NL:HR:1957:AY1647, BNB 1957/238

HR 12 februari 1958, nr. 13 389, ECLI:NL:HR:1958:AY1829, BNB 1958/90

HR 13 oktober 1999, nr. 33 570, ECLI:NL:HR:1999:AA2925, BNB 2000/20, WFR 1999/1375, FED 2000/39, FED 1999/643

HR 30 mei 1956, nr. 12 639 ECLI:NL:HR:1956:AY4063, BNB 1956/222

HR 2 oktober 1957, nr. 13 220, ECLI:NL:HR:1957:AY1675, BNB 1957/300

HR 24 december 1958, nr. 13 678, ECLI:NL:HR:1957:AY1675, BNB 1959/63

HR 10 juni 1959, nr. 13 963, ECLI:NL:HR:1959:AY0875, BNB 1959/262

HR 3 maart 1982, nr. 20 734, ECLI:NL:PHR:1982:AW9356, BNB 1982/169

H.P.A.M van Arendonk, Inkoop van eigen aandelen. Civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke beschouwingen (Fiscale monografieën, nr. 57), Deventer: Kluwer 1992

E. Aardema, Het ijzerenvoorraadstelsel en zijn waarderingsperikelen, WFR 2000/953

T.M. Berkhout en J.M. van der Heijden, Afwaarderen van voorraadvastgoed in crisistijden, WFR 2012/1180

G.W.J.M. Kampschöer, Voorraadwaardering (Fiscale monografieën, nr. 8), Deventer: Wolters Kluwer 2015

A.C.P. Bobeldijk en D.T.C. Tol, Het ijzerenvoorraadstelsel: verleden, heden en toekomst, WFR 2020/154

J.M. van der Heijden, Fiscale voorraadwaardering (FED Fiscale Brochures), Deventer: Kluwer 2021

Cursus Belastingrecht IB.3.2.18.C

Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 3.25 Wet IB 2001, aant. 1 en Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 3.25 Wet IB 2001, aant. 14.1.1

Vakstudie Encyclopedie, Inkomstenbelasting, art. 3.25, aant. 14

Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 10 Wet VPB 1969, aant. 1 en Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 10 Wet VPB 1969, aant. 21