De vervreemding omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen in de vennootschapsbelasting

De vervreemding, omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen in de vennootschapsbelasting

Jeroen van Strien

ea23b62d-23af-4bf7-8c0d-497d412fa542

Dr. Jeroen van Strien, Partner en Hoofd Bureau Vaktechniek Belastingadvies Newtone, universitair docent VU Amsterdam en Radboud Universiteit Nijmegen

In dit thema wordt de samenloop besproken tussen het vervreemden, kwijtschelden en het omzetten van afgewaardeerde vorderingen en de deelnemingsvrijstelling. Er zijn verschillende anti-misbruikbepalingen gericht tegen het plannen met afgewaardeerde vorderingen.

De zakelijke afwaardering van een vordering is als hoofdregel aftrekbaar van de winst. Dit is anders als sprake is van een geherkwalificeerde lening (schijn, deelnemerschap of bodemloze put) of van een onzakelijke lening (de lening met een onzakelijk debiteurenrisico). Voorts dient de timing van de afwaardering in overeenstemming te zijn met goedkoopmansgebruik. Het omzetten of vervreemden van een afgewaardeerde vordering maakt het verlies voor de crediteur definitief. Zonder flankerende maatregelen zou dit – in samenhang met de deelnemingsvrijstelling – de mogelijkheid tot misbruik openzetten.

Dit misbruik ziet er als volgt uit. Als een vennootschap een door hem afgewaardeerde vordering houdt op een deelneming en de financiële positie van de deelneming/debiteur verbetert, dan ‘loopt de vordering weer vol’ en is de waardestijging belast bij de crediteur. Zou de vennootschap de door hem afgewaardeerde vordering op een deelneming echter omzetten in aandelenkapitaal voordat de vordering weer volloopt, dan is het verlies op de vordering definitief. Als de financiële positie van de deelneming/voormalige debiteur vervolgens verbetert, dan is de waardestijging van het aandelenbelang – onder voorwaarden – vrijgesteld onder de deelnemingsvrijstelling. Als sprake is van omzetting van zo´n afgewaardeerde vordering dan is deze omzetting – onder voorwaarden – belast voor het bedrag van de eerdere afwaardering. Deze acute heffing kan worden uitgesmeerd door middel van dotatie aan een opwaarderingsreserve.

Een vergelijkbaar voordeel kan worden behaald bij de vervreemding van een afgewaardeerde vordering aan kortgezegd een gelieerde partij die niet wordt belast voor een eventuele latere opwaardering. De sanctie is heffing over het bedrag van de eerdere afwaardering. In geval van vervreemding van een afgewaardeerde vordering kan de acute heffing niet worden uitgesteld.

Documenten bij dit thema

Art. 3.98a Wet IB 2001

Art. 3.98b Wet IB 2001

Art. 13b Wet Vpb 1969

Art. 13ba Wet Vpb 1969

HR 2 oktober 2009, nr. 08/02051, ECLI:NL:PHR:2009:BI0465, V-N 2009/48.12, BNB 2010/7

Hof Amsterdam 24 januari 2001, nr. 00/1643, ECLI:NL:GHAMS:2001:AA9755, V-N 2001/18.25, V-N 2001/25.1.4, FED 2001/202

G.C. van der Burgt, Splitsing in de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting, TFO 2022/180.1

J.J. van den Broek, Recente ontwikkelingen bij de fiscale behandeling van juridische fusies, TFO 2022/180.2

A.C.P. Bobeldijk, Afgewaardeerde vorderingen in de vennootschapsbelasting, Fiscaal Wetenschappelijke Reeks, Den Haag: SDU 2009

J.A.R. van Eijsden & Q.W.J.C.H. Kok, Afgewaardeerde vorderingen (FM nr. 124) 2007/1, Fiscale monografieën, nr. 124, Deventer: Kluwer 2007

J.A.R. van Eijsden, Recente wijzigingen op het gebied van afgewaardeerde vorderingen (deel 1), WFR 2006/1222

J.A.R. van Eijsden, Recente wijzigingen op het gebied van afgewaardeerde vorderingen (deel 2), WFR 2006/1249

K.J. Visser en R.J. de Vries, Het ‘jojo’en’ met afgewaardeerde schuldvorderingen in de vennootschapsbelasting en aanpalende maatregelen in de inkomstenbelasting, FED 2004/154

Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 13b Wet VPB 1969 (vanaf 28 april 1990), aant. 1

Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 13ba Wet VPB 1969, aant. 2

Cursus Belastingrecht, Wegwijzer Afgewaardeerde vorderingen

Cursus Belastingrecht, Vpb.2.4.10 Aanwending van afgewaardeerde vorderingen op deelnemingen (art. 13b en 13ba)