Schenkingsvrijstelling eigen woning (vervallen)

Schenkingsvrijstelling eigen woning (vervallen)

Ruben Stam

id-75f7a0b0-ae6d-4754-baa3-92193ae631dc

Nationale-Nederlanden Bank

In dit thema krijgt u antwoord op de vraag welke eisen de wet stelde aan de eenmalige schenkingsvrijstelling voor een eigen woning.

Schenkingsvrijstelling

De Successiewet 1956 kent verschillende vrijstellingen voor de heffing van schenkbelasting. Zo kunnen ouders jaarlijks een bedrag schenken van maximaal € 6.633 (bedrag 2024). Deze vrijstelling kan eenmalig worden verhoogd naar maximaal € 31.813 mits het kind tussen de 18 en 40 jaar oud is (de dag van de 40e verjaardag telt mee). De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is afgeschaft per 2024. Dit volgt uit het Belastingplan 2023 (Stb. 2022, 532). De schenkingsvrijstelling eigen woning gold in 2023 nog wel. Is er in 2023 een schenking gedaan die onder deze vrijstelling valt, dan moet deze schenking in 2024 en 2025 worden besteed aan de eigen woning.

Onvoorwaardelijke schenking

De begiftigde kon alleen een beroep doen op de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning als sprake is van een onvoorwaardelijke schenking. Een herroepelijke schenking was dus niet mogelijk. De schenker mocht wel de voorwaarde stellen dat de schenking vervalt als het geschonken bedrag niet binnen een bepaalde periode is besteed aan de eigen woning.

Schenking voor een eigen woning

De begiftigde moet/moest de schenking gebruiken voor een eigen woning om een beroep te kunnen doen op de schenkingsvrijstelling. Daarvan was sprake als een eigen woning werd geschonken. De woning moest dan als hoofdverblijf dienen of binnen afzienbare tijd als hoofdverblijf gaan dienen. Een beroep op de schenkingsvrijstelling was ook mogelijk als de begiftigde een bedrag geschonken kreeg voor:

aankoop van een zodanige eigen woning;

betaling van verbouwings- of verbeteringskosten voor deze eigen woning;

afkoop van het recht van erfpacht, opstal of beklemming voor deze eigen woning;

(gedeeltelijke) aflossing van de eigenwoningschuld voor deze eigen woning; of

(gedeeltelijke) aflossing van een restschuld die is ontstaan bij de vervreemding van een vorige eigen woning.

Belangrijke aandachtspunten

De besteding van de schenking voor de eigen woning moest/moet uiterlijk in het tweede jaar na de schenking plaatsvinden. Als in het laatste jaar dat de regeling gold een schenking voor de eigen woning is gedaan, dus in 2023, dan moet deze uiterlijk 31 december 2025 zijn besteed aan de eigen woning.

Als de schenking niet volledig wordt besteed aan de eigen woning, dan geldt voor dat deel de schenkingsvrijstelling niet. De begiftigde moet de Belastingdienst hierover informeren. Dat moet gebeuren vóór 31 mei van het derde kalenderjaar na ontvangst van de schenking. Dus bij een schenking in 2023 vóór 31 mei 2026. Voor zover de schenking wel wordt besteed aan de eigen woning, geldt de vrijstelling wel.

Documenten bij dit thema

Artikel 33 ten vijfde onderdeel c Successiewet 1956 (tekst tot en met 2023)

Artikel 33 ten zevende Successiewet 1956 (tekst tot en met 2023)

Artikel 33a Successiewet 1956 (tekst tot en met 2023)

Artikel 82a Successiewet 1956 (tekst tot en met 2023)

Artikel 5 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting (tekst tot en met 2023)

Hof Den Haag 24 mei 2017, nr. BK-16/00303, ECLI:NL:GHDHA:2017:1521, V-N 2017/39.20

Rechtbank Noord-Holland 13 november 2018, nr. AWB - 18 _ 673, ECLI:NL:RBNNE:2018:5620, V-N 2019/31.2.3

Hof Amsterdam 3 juli 2018, nr. 17/00259, ECLI:NL:GHAMS:2018:3292, V-N 2018/58.9, Vp-bulletin 2018/56, TaxVisions editie 9 november 2018

Schenkingsvrijstelling eigen woning vergroot vermogensongelijkheid, Brief van de Staatssecretaris van Financiën van 30 juni 2021, nr. 2021-0000112335, V-N 2021/30.19

Vrijstelling voor schenkingen bestemd voor de eigen woning per 2017 weer € 100.000, L.E. Welkers, KWEP 2016/3

Belastingplan 2016: wat heeft het (tot nu toe) opgeleverd?, J.M.P. Tobben en J.J. van Rooij, VP-Bulletin 2016/12

Fiscale Encyclopedie de Vakstudie Successiewet, Successiewet 1956

Fiscale Encyclopedie de Vakstudie Successiewet, art. 33 Successiewet 1956, aant. 1 e.v.

Cursus Belastingrecht, Schenk- en Erfbelasting, S&E.10.2.0.E.c2 en S&E.10.2.0.L, Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en mr. dr. N.C.G. Gubbels

Fiscale Modellen II.G.1