Wetsvoorstel wijziging Wet op de huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (36608)
Wetsvoorstel wijziging Wet op de huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (36608)
Redactie
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op Prinsjesdag 2024 het wetsvoorstel wijziging Wet huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling, bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het Pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet deels op 1 januari 2025 in werking treedt en deels bij koninklijk besluit.
Het wetsvoorstel bestaat uit drie maatregelen.
Generieke verlaging van de eigen bijdrage met € 11,58 per maand
De verlaging is bedoeld voor alle huurtoeslagontvangers, ongeacht hun huur of inkomen.
Harmonisering van het aantal huishoudtypes in de huurtoeslag
Het onderscheid tussen niet-ouderenhuishoudens en ouderenhuishoudens wordt weggenomen. In het bijzonder meerpersoonshuishoudens (niet-ouderen) met een hogere huur zullen meer huurtoeslag ontvangen.
Invoeren van een lineaire inkomensafhankelijke afbouw
Na invoering van het wetsvoorstel bestaat de basishuur enkel uit inkomensonafhankelijke componenten en is deze in principe gelijk aan een minimum eigen bijdrage. Vervolgens worden de kwaliteitskortingspercentages toegepast over de verschillende huurdelen.
Door de wijzigingen wordt de berekening als volgt:
⁃
Eerst wordt bepaald over welk huurbedrag huurtoeslag kan worden ontvangen op basis van de rekenhuur (de kale huur en subsidiabele servicekosten, artikel 5 Wht) en de voor het huishoudtype geldende basishuur.
⁃
Vervolgens worden de kwaliteitskortingspercentages toegepast over de verschillende huurdelen.
⁃
Als het rekeninkomen lager of gelijk is aan het voor het huishoudtype geldende minimum-inkomensijkpunt, is het resterende bedrag de huurtoeslag die ontvangen zal worden. Dit is het maximaal mogelijke huurtoeslagbedrag wat het huishoudtype met die huurprijs kan ontvangen.
⁃
Als het rekeninkomen hoger is dan het geldende minimum-inkomensijkpunt, zal dit maximum huurtoeslagbedrag worden afgebouwd volgens een lineaire formule.
⁃
Het bedrag dat uit deze formule komt, zal in mindering worden gebracht bij het eerder berekende maximum huurtoeslagbedrag.
De huidige huurtoeslagontvangers gaan er in 2025 gemiddeld € 141 per jaar op vooruit ten opzichte van 2024 en in 2026 gemiddeld € 316. Het minimale bedrag dat een huurtoeslagontvanger erop vooruit zal gaan is € 139 per jaar, en tot maximaal € 1.394 per jaar. Daarnaast krijgen als gevolg van de voorgestelde maatregelen nog ca. 57.000 huurders recht op huurtoeslag in 2026, ten opzichte van 2024. 28.000 hiervan zullen al in 2025 recht krijgen. Instromers in de huurtoeslag zullen er (in 2026) gemiddeld € 344 per jaar op vooruit gaan.
De harmonisering van het aantal huishoudtypes is beoogd vanaf 1 januari 2025 en de invoering van de lineaire inkomensafhankelijke afbouw en verlaging van de eigen bijdrage zijn beoogd per 2026.
Stand van zaken:
Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel is op 14 november 2024 aangenomen door de Tweede Kamer.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Wetgeving in wording
Kies de voorgestelde versie in de tijdsbalk per 1 januari 2025 bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.
Redactie
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op Prinsjesdag 2024 het wetsvoorstel wijziging Wet huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling, bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het Pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet deels op 1 januari 2025 in werking treedt en deels bij koninklijk besluit.
Het wetsvoorstel bestaat uit drie maatregelen.
Generieke verlaging van de eigen bijdrage met € 11,58 per maand
De verlaging is bedoeld voor alle huurtoeslagontvangers, ongeacht hun huur of inkomen.
Harmonisering van het aantal huishoudtypes in de huurtoeslag
Het onderscheid tussen niet-ouderenhuishoudens en ouderenhuishoudens wordt weggenomen. In het bijzonder meerpersoonshuishoudens (niet-ouderen) met een hogere huur zullen meer huurtoeslag ontvangen.
Invoeren van een lineaire inkomensafhankelijke afbouw
Na invoering van het wetsvoorstel bestaat de basishuur enkel uit inkomensonafhankelijke componenten en is deze in principe gelijk aan een minimum eigen bijdrage. Vervolgens worden de kwaliteitskortingspercentages toegepast over de verschillende huurdelen.
Door de wijzigingen wordt de berekening als volgt:
Eerst wordt bepaald over welk huurbedrag huurtoeslag kan worden ontvangen op basis van de rekenhuur (de kale huur en subsidiabele servicekosten, artikel 5 Wht) en de voor het huishoudtype geldende basishuur.
Vervolgens worden de kwaliteitskortingspercentages toegepast over de verschillende huurdelen.
Als het rekeninkomen lager of gelijk is aan het voor het huishoudtype geldende minimum-inkomensijkpunt, is het resterende bedrag de huurtoeslag die ontvangen zal worden. Dit is het maximaal mogelijke huurtoeslagbedrag wat het huishoudtype met die huurprijs kan ontvangen.
Als het rekeninkomen hoger is dan het geldende minimum-inkomensijkpunt, zal dit maximum huurtoeslagbedrag worden afgebouwd volgens een lineaire formule.
Het bedrag dat uit deze formule komt, zal in mindering worden gebracht bij het eerder berekende maximum huurtoeslagbedrag.
De huidige huurtoeslagontvangers gaan er in 2025 gemiddeld € 141 per jaar op vooruit ten opzichte van 2024 en in 2026 gemiddeld € 316. Het minimale bedrag dat een huurtoeslagontvanger erop vooruit zal gaan is € 139 per jaar, en tot maximaal € 1.394 per jaar. Daarnaast krijgen als gevolg van de voorgestelde maatregelen nog ca. 57.000 huurders recht op huurtoeslag in 2026, ten opzichte van 2024. 28.000 hiervan zullen al in 2025 recht krijgen. Instromers in de huurtoeslag zullen er (in 2026) gemiddeld € 344 per jaar op vooruit gaan.
De harmonisering van het aantal huishoudtypes is beoogd vanaf 1 januari 2025 en de invoering van de lineaire inkomensafhankelijke afbouw en verlaging van de eigen bijdrage zijn beoogd per 2026.
Stand van zaken:
Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel is op 14 november 2024 aangenomen door de Tweede Kamer.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Wetgeving in wording
Kies de voorgestelde versie in de tijdsbalk per 1 januari 2025 bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.
Art. 1 Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag
Art. 1 Wet op de huurtoeslag
Art. 2 Wet op de huurtoeslag
Art. 14 Wet op de huurtoeslag
Art. 16 Wet op de huurtoeslag
Art. 17 Wet op de huurtoeslag
Art. 18 Wet op de huurtoeslag
Art. 19 Wet op de huurtoeslag
Art. 21 Wet op de huurtoeslag
Art. 27 Wet op de huurtoeslag
Art. 50 Wet op de huurtoeslag
Art. 51 Wet op de huurtoeslag
Art. 52 Wet op de huurtoeslag
Art. 53 Wet op de huurtoeslag
Art. 53a Wet op de huurtoeslag
Art. 53b Wet op de huurtoeslag
Art. 53c Wet op de huurtoeslag
Art. 54 Wet op de huurtoeslag
Art. 10 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
Art. 14 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
Art. 46 Woningwet
Art. 252b Boek 7 Burgerlijk Wetboek
Art. 10 Huisvestingswet 2014
Art. 475da Rv
Literatuur
Fiscale maatregelen hoofdlijnenakkoord PVV, VVD, NSC en BBB, V-N 2024/23.3
Naslag
Documenten:
Nota naar aanleiding van het verslag inzake Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling, 36608
Verslag, 36608, nr. 5
Advies afdeling advisering Raad van State en nader rapport, 36608, nr. 4
Memorie van toelichting, 36608, nr. 3
Wetsvoorstel, 36608, nr. 2
Koninklijke boodschap, 36608, nr. 1