Wanneer is sprake van een lucratief belang? En hoe wordt het voordeel uit een lucratief belang belast? En welke mogelijkheden zijn er om de belastingdruk te beperken? In dit thema staan de antwoorden op deze vragen centraal.
Lucratief belang
Van een lucratief belang is sprake bij het houden van vermogensrechten die (mede) zijn verkregen als beloning voor werkzaamheden. Meestal gaat het om aandelen. De vermogensrechten moeten dusdanig gunstige condities hebben dat sprake is van een excessieve beloning. Een regulier werknemersparticipatieplan valt hier bijvoorbeeld niet onder.
Van een lucratief belang is altijd sprake als er meerdere soorten aandelen zijn, de aandelen die als beloning worden verkregen achtergesteld zijn bij andere soorten aandelen en deze achtergestelde soort minder dan 10% van het totale geplaatste aandelenkapitaal vormt. Ook aandelen met een preferentie van minimaal 15% dividend per jaar, kwalificeren als lucratief belang. Naast deze specifiek in de wet genoemde categorieën aandelen geldt dit ook voor vorderingen waarvan het rendement voor minimaal 15% afhankelijk is van management- of aandeelhoudersdoeleinden. Verder is er een restcategorie die door de Belastingdienst ruim wordt uitgelegd. Hierdoor krijgen werknemers die (bijvoorbeeld bij een overname) participeren in hun werkgever snel met een lucratief belang te maken.
Inkomsten
De inkomsten uit een lucratief belang worden in box 1 belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Eventueel kan geopteerd worden voor heffing in box 2. Dat kan alleen als sprake is van een middellijk gehouden lucratief belang. In die situatie is er een vennootschap ‘tussengeschoven’ waarin de betrokkene een aanmerkelijk belang heeft. Heffing in box 2 is alleen toegestaan als de inkomsten uit het lucratief belang die de bv geniet in datzelfde kalenderjaar voor minimaal 95% worden doorgestort naar de aandeelhouder.
Hans de Vries
Deskundige op het gebied van grensoverschrijdende arbeid
Tax Partner, Taxperience N.V.
Meer over Hans de Vries
Wanneer is sprake van een lucratief belang? En hoe wordt het voordeel uit een lucratief belang belast? En welke mogelijkheden zijn er om de belastingdruk te beperken? In dit thema staan de antwoorden op deze vragen centraal.
Lucratief belang
Van een lucratief belang is sprake bij het houden van vermogensrechten die (mede) zijn verkregen als beloning voor werkzaamheden. Meestal gaat het om aandelen. De vermogensrechten moeten dusdanig gunstige condities hebben dat sprake is van een excessieve beloning. Een regulier werknemersparticipatieplan valt hier bijvoorbeeld niet onder.
Van een lucratief belang is altijd sprake als er meerdere soorten aandelen zijn, de aandelen die als beloning worden verkregen achtergesteld zijn bij andere soorten aandelen en deze achtergestelde soort minder dan 10% van het totale geplaatste aandelenkapitaal vormt. Ook aandelen met een preferentie van minimaal 15% dividend per jaar, kwalificeren als lucratief belang. Naast deze specifiek in de wet genoemde categorieën aandelen geldt dit ook voor vorderingen waarvan het rendement voor minimaal 15% afhankelijk is van management- of aandeelhoudersdoeleinden. Verder is er een restcategorie die door de Belastingdienst ruim wordt uitgelegd. Hierdoor krijgen werknemers die (bijvoorbeeld bij een overname) participeren in hun werkgever snel met een lucratief belang te maken.
Inkomsten
De inkomsten uit een lucratief belang worden in box 1 belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Eventueel kan geopteerd worden voor heffing in box 2. Dat kan alleen als sprake is van een middellijk gehouden lucratief belang. In die situatie is er een vennootschap ‘tussengeschoven’ waarin de betrokkene een aanmerkelijk belang heeft. Heffing in box 2 is alleen toegestaan als de inkomsten uit het lucratief belang die de bv geniet in datzelfde kalenderjaar voor minimaal 95% worden doorgestort naar de aandeelhouder.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Artikel 3.92b Wet op de inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.95b Wet op de inkomstenbelasting 2001
Besluit van 16 november 2021, V-N 2021/52.5
Standaardarrest
Hoge Raad 14 april 2023, nr. 20/04413, ECLI:NL:HR:2023:557, V-N 2023/18.3, V-N 2023/34.3, FED 2023/76, NJB 2023/1252
Hoge Raad 19 juli 2019, nr. 17/05803, ECLI:NL:HR:2019:1228, BNB 2019/172, FED 2019/147, V-N 2019/35.4
Belangrijkste uitspraken
Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/05953, ECLI:NL:HR:2018:2198, BNB 2019/46, V-N 2018/65.6, FED 2019/37, Belastingadvies 2019/4.3
Rechtbank Den Haag 3 november 2015, nr. 15_1388 IBPVV, ECLI:NL:RBDHA:2015:12843, V-N 2016/9.10
Rechtbank Den Haag 27 februari 2014, nr. AWB-13_6146, ECLI:NL:RBDHA:2014:2616, V-N 2014/22.16.7, Belastingadvies 2014/10.4
Literatuur
Het nieuwe artikel 3.92blid 5 Wet IB: lucratief belang en aandeelhoudersleningen, F.H. Mulder en S.L. Richards, WFR 2024/188
‘De moeizame symbiose tussen lucratief belang en aanmerkelijk belang bij emigratie en overlijden’, R.P.C. Cornelisse, WFR 2016/14
‘Belastingheffing van lucratieve belangen: een excessieve en onduidelijke heffing’, S.A. Stevens, MBB 2009, p. 15-27
‘De excessieve aanpak van beloningsbestanddelen’, M.F.D. Schul, WFR 2009/264
Belastingheffing over lucratieve belangen: veel hagel en weinig mug..., R.M. Freudenthal en E.P.H.G. Raaijmakers, WFR 2008/1363
Naslag
Rapport Private equity en fiscaliteit, C.M. Groot (redactie), Belastingdienst, 2017, Rapport private equity en fiscaliteit
Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 3.92b Wet Inkomstenbelasting 2001, aant. 1 e.v.
Cursus Belastingrecht IB.3.4.5, Lucratieve belangen
Verwante onderwerpen
Thema: De terbeschikkingstellingsregelingen
Thema: De onzakelijke lening