Einde inhoudsopgave
Regeling voorzieningen sleepvliegen
Artikel 2 Kunstvluchten en vervoer van personen en goederen
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2001
- Bronpublicatie:
08-10-2001, Stcrt. 2001, 198 (uitgifte: 12-10-2001, regelingnummer: DGL/01421089)
- Inwerkingtreding
15-10-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-10-2001, Stcrt. 2001, 198 (uitgifte: 12-10-2001, regelingnummer: DGL/01421089)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Tijdens vluchten, waarbij een sleep wordt gesleept, mogen geen kunstvluchten worden uitgevoerd en mogen geen andere personen of goederen worden vervoerd, dan voor het uitvoeren van de vlucht noodzakelijk is.
2.
In afwijking van hetgeen in het vorige lid en in het vlieghandboek van het sleepvliegtuig is bepaald, mag tijdens vluchten waarbij een éénpersoons zweefvliegtuig wordt gesleept, een persoon die houder is van een vliegbewijs worden vervoerd, aan wie onderricht in het sleepvliegen wordt gegeven, mits de gezagvoerder van het sleepvliegtuig als examinator voor de bevoegdverklaring ‘sleepvliegen’ in een vliegbewijs is benoemd. Indien het slepen geschiedt met een sleepvliegtuig waarmede tweepersoons zweefvliegtuigen bij een beperkte startmassa mogen worden gesleept, is de beperking van maximaal toegelaten startmassa bij het slepen van éénpersoons zweefvliegtuigen niet van toepassing.