Einde inhoudsopgave
Wet financiële markten BES
Artikel 6:15 (schorsing door vennootschap)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
01-12-2011, Stb. 2011, 612 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken: 32784)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 240 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
Indien het bestuur van een vennootschap weet of vermoedt dat iemand stemrechten of andere rechten uitoefent of tracht uit te oefenen in strijd met artikel 6:14, is het bestuur bevoegd die persoon te schorsen in de uitoefening van bedoelde rechten door middel van een aangetekend schrijven aan die persoon.
2.
Het bestuur kan de schorsing bekend maken op de wijze, bedoeld in artikel 6:8, indien zij dit in het belang acht van de vennootschap of van de aandeelhouders.
3.
Indien tijdens een aandeelhoudersvergadering blijkt of het vermoeden rijst dat iemand in strijd met artikel 6:14 rechten tracht uit te oefenen, kan de voorzitter de vergadering voor tenminste een half uur en ten hoogste drie uur onderbreken, teneinde te overleggen met de betrokken persoon of personen. Indien dit overleg niet het tegendeel bewijst of het vermoeden wegneemt, kan de voorzitter de schorsing van de betrokken persoon of personen uitspreken en de vergadering zonder hem of hen voortzetten.
4.
Indien een schorsing het gevolg is van een vermoeden, dan zal de schorsing na verloop van twee weken worden opgeheven indien het vermoeden in de tussentijd niet is omgezet in bewijs of in redelijk gegrond vermoeden.
5.
Een schorsing wordt voorts terstond opgeheven wanneer artikel 6:14 de betrokkene niet meer belet de rechten waarin hij is geschorst, uit te oefenen.