Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2010
- Bronpublicatie:
07-10-2010, PbEU 2010, L 268 (uitgifte: 12-10-2010, regelingnummer: 904/2010)
- Inwerkingtreding
01-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2010, PbEU 2010, L 268 (uitgifte: 12-10-2010, regelingnummer: 904/2010)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
1.
De in artikel 361 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde mededeling die door de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige bij aanvang van zijn activiteiten aan de lidstaat van identificatie wordt gedaan, geschiedt langs elektronische weg. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.
2.
De lidstaat van identificatie zendt de meegedeelde inlichtingen langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de mededeling van de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige is ontvangen. Overeenkomstige details voor de identificatie van de belastingplichtige die van de bijzondere regeling van artikel 369 ter van Richtlijn 2006/112/EG gebruikmaakt, worden toegezonden binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de belastingplichtige opgave heeft gedaan van het begin van zijn onder artikel 369 ter van deze richtlijn vallende belastbare activiteiten. Op dezelfde wijze worden de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis gesteld van het toegekende identificatienummer.
De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht waarin deze inlichtingen wordt verzonden, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.
3.
Indien een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige of een niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige van de bijzondere regeling wordt uitgesloten, stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onverwijld langs elektronische weg in kennis.