Einde inhoudsopgave
Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage
Artikel 6.4 Invordering
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 537 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36235)
- Inwerkingtreding
28-12-2022, terugwerkend tot: 01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 537 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36235)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
1.
Voor de toepassing van artikel 28a van de Invorderingswet 1990 wordt voor belastingplichtige gelezen: bijdrageplichtige.
2.
Hoofdelijk aansprakelijk is voor de solidariteitsbijdrage die over een tijdvak is geheven
van een bijdrageplichtige die behoort tot een fiscale eenheid als bedoeld in de artikelen 15, eerste of tweede lid, of 15a, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969: elk van de andere maatschappijen die in dat tijdvak deel uitmaakt of uitmaakte van die fiscale eenheid.
3.
Hoofdelijk aansprakelijk is voor de solidariteitsbijdrage die is verschuldigd door een bijdrageplichtige die aan de heffing van de solidariteitsbijdrage is onderworpen en waarvan de plaats van vestiging niet langer in Nederland is gelegen: ieder van de met de verplaatsing belaste personen.
4.
Degene die op grond van het derde lid aansprakelijk is, is niet aansprakelijk voor zover hij bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de solidariteitsbijdrage niet is voldaan.
5.
Artikel 32 van de Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.