Wet intrekking Radio-Omroep-Zender-Wet 1935
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 10-11-2004
- Bronpublicatie:
08-11-2001, Stb. 2001, 559 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27576)
02-11-2000, Stb. 2000, 491 (uitgifte: 23-11-2000, kamerstukken: 27019)
- Inwerkingtreding
10-11-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2004, Stb. 2004, 570 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
07-10-2004, Stb. 2004, 570 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Media
Wet van 2 november 2000, houdende intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de deelneming van de Staat der Nederlanden en van de publieke omroepen in de naamloze vennootschap Nederlandsche Omroep-Zender-Maatschappij, ‘NOZEMA’, te beëindigen;
dat het mede uit dien hoofde wenselijk is dat de structuur van de naamloze vennootschap Nederlandsche Omroep-Zender-Maatschappij, ‘NOZEMA’ wordt omgevormd tot een naamloze vennootschap als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
dat het derhalve wenselijk is de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: