Einde inhoudsopgave
Arbeidstijdenwet
Artikel 5:3[Dagelijkse onafgebroken rusttijd]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2007
- Bronpublicatie:
30-11-2006, Stb. 2006, 632 (uitgifte: 12-12-2006, kamerstukken: 30532)
- Inwerkingtreding
01-04-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2007, Stb. 2007, 89 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de jeugdige werknemer een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren in elke aaneengesloten periode van 24 uren, waarin zijn begrepen de uren tussen 23.00 uur en 06.00 uur.
2.
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer van 18 jaar of ouder een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren in elke aaneengesloten periode van 24 uren, welke rusttijd eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren mag worden ingekort tot ten minste 8 uren, indien de aard van de arbeid of de bedrijfsomstandigheden dit met zich brengen.
3.
De in het eerste of tweede lid bedoelde periode vangt aan op het eerste tijdstip van de dag, waarop de werknemer arbeid verricht.