Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1058 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds
Artikel 12 Stedelijk Europa-initiatief
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1058)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1058)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het EFRO ondersteunt het Stedelijk Europa-initiatief, dat door de Commissie wordt uitgevoerd in direct en indirect beheer.
Dit initiatief heeft betrekking op alle stedelijke gebieden, met inbegrip van functionele stedelijke gebieden, en ondersteunt de stedelijke agenda voor de EU, met inbegrip van steun voor de deelname van lokale overheden aan de uit hoofde van de stedelijke agenda voor de EU ontwikkelde thematische partnerschappen.
2.
Het Stedelijk Europa-initiatief omvat, inzake duurzame stedelijke ontwikkeling, de volgende twee onderdelen:
- a)
ondersteuning van innovatieve acties;
- b)
ondersteuning van capaciteits- en kennisopbouw, territoriale effectbeoordelingen, beleidsontwikkeling en communicatie.
Op verzoek van een of meer lidstaten kan het Stedelijk Europa-initiatief tevens steun verlenen aan intergouvernementele samenwerking in verband met stedelijke aangelegenheden. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan samenwerking die gericht is op capaciteitsopbouw op lokaal niveau met het oog op de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelen van de VN.
De Commissie dient om de twee jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de ontwikkelingen in verband met het Stedelijk Europa-initiatief.
3.
Het bestuursmodel van het Stedelijk Europa-initiatief voorziet in de betrokkenheid van lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en steden, en zorgt voor adequate coördinatie en complementariteit met het specifieke programma voor duurzame stedelijke ontwikkeling op grond van artikel 3, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/1059.