Einde inhoudsopgave
Besluit Tijdelijke wet Groningen
Bijlage 1 – Formulier voor het afleggen van de eed of belofte door een lid van het Instituut Mijnbouwschade Groningen als bedoeld in artikel 4, eerste lid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
11-06-2020, Stb. 2020, 198 (uitgifte: 24-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2020, Stb. 2020, 198 (uitgifte: 24-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Bodem
Volkshuisvesting en wonen / Eigenwoningbezit
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle overige wetten zal onderhouden en nakomen.
Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van een benoeming aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.
Ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij betrokken is of zal zijn bij een onderzoek waarbij mijn ambtsverrichtingen te pas zouden kunnen komen.
Ik zweer/beloof dat ik gegevens waarover ik bij de uitoefening van mijn ambt de beschikking krijg en waarvan ik het vertrouwelijke karakter ken of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift mij tot mededeling verplicht of uit mijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit, geheim zal houden.
Ik zweer/beloof dat ik mijn ambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en mij in deze uitoefening zal gedragen zoals een lid/plaatsvervangend lid van het Instituut Mijnbouwschade Groningen betaamt.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!
Op ........................, werd te .....................
ten overstaan van (1) ..............................
door (2) .............................
de bovenvermelde eed/belofte afgelegd.
(1) ...........................
(2) .............................