Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 71
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
22-01-2019, Stb. 2019, 46 (uitgifte: 15-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2019, Stb. 2019, 46 (uitgifte: 15-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
Gedeputeerde staten onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders verstrekken aan Onze Minister en het CBS de volgende informatie voor derden :
- a.
de uitvoeringsinformatie, bedoeld in artikel 66, eerste lid;
- b.
de economische categorieën per taakveld;
- c.
de balansmutaties verbijzonderd naar economische categorie;
- d.
de ontwikkelingen per kwartaal van de balansstanden van de bij ministeriële regeling vast te stellen activa en passiva;
- e.
het aan de hand van een door het CBS beschikbaar gesteld model berekende EMU-saldo over het vorig begrotingsjaar, het geraamde bedrag over het begrotingsjaar en het geraamde bedrag over het jaar volgend op het begrotingsjaar;
- f.
de actuele begroting;
- g.
de kengetallen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onder d;
- h.
de bij ministeriële regeling vast te stellen beleidsindicatoren, waarvan gemeenten onderscheidenlijk provincies bronhouder zijn.
2.
Bij ministeriële regeling wordt geregeld welke informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt:
- a.
ten tijde van het opstellen van de begroting vóór 15 november van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar;
- b.
ten tijde van het opstellen van de jaarrekening vóór 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar; en,
- c.
gedurende het begrotingsjaar per kwartaal, binnen een maand na afloop van het betreffende kwartaal.
3.
Het CBS toetst of de informatie voor derden tijdig en op de juiste wijze is verstrekt en kwalitatief op orde is. De resultaten daarvan worden medegedeeld aan gedeputeerde staten onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders en Onze Minister.
4.
Bij belangrijke wijzigingen in de administratie kan Onze Minister een accountantsverklaring aan gedeputeerde staten onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders vragen.
5.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de te verstrekken informatie voor derden en de wijze waarop dit geschiedt.