Einde inhoudsopgave
Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 4a [Verklaring omtrent gedrag]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
02-12-2015, Stb. 2018, 298 jo Stb. 2015, 456 (uitgifte: 10-12-2015, kamerstukken: 34162)
27-06-2018, Stb. 2018, 298 jo Stb. 2015, 456 (uitgifte: 07-09-2018, kamerstukken: 33861)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2018, Stb. 2018, 446 (uitgifte: 04-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Tot rechterlijk ambtenaar kan slechts worden benoemd degene die in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan drie maanden en afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op degene die op het moment van zijn benoeming al rechterlijk ambtenaar is.