Einde inhoudsopgave
Zorgverzekeringswet
Artikel 9b [Bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
08-04-2016, Stb. 2016, 173 (uitgifte: 13-05-2016, kamerstukken: 34203)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2016, Stb. 2016, 442 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Premieheffing / Verzekeringsplicht
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Indien een verzekeringsplichtige aan wie een aanmaning als bedoeld in artikel 9a is verzonden, niet binnen drie maanden na verzending daarvan verzekerd is, legt het CAK hem dan wel, indien de verzekeringsplichtige minderjarig is, degene die het gezag over hem uitoefent, een bestuurlijke boete op.
2.
De hoogte van de boete is gelijk aan driemaal de tot een maandbedrag herleide standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag.
3.
Artikel 5:53, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldt niet voor de oplegging van de boete, bedoeld in het eerste lid.
4.
Het CAK kan de boete bij dwangbevel invorderen.
5.
Tegelijk met de oplegging van de boete deelt het CAK mee wat de gevolgen zullen zijn indien de verzekeringsplichtige niet binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag van verzending van de beschikking tot oplegging van de boete, alsnog verzekerd zal zijn.