Einde inhoudsopgave
Besluit Nr. H5 (2010 C 149/05) betreffende de samenwerking bij de bestrijding van fraude en onjuistheden in het kader van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2010
- Bronpublicatie:
18-03-2010, PbEU 2010, C 149 (uitgifte: 08-06-2010, regelingnummer: H5 2010/C149/05)
- Inwerkingtreding
18-03-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2010, PbEU 2010, C 149 (uitgifte: 08-06-2010, regelingnummer: H5 2010/C149/05)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)
Besluit van de Administratieve Commissie voor de Coördinatie van de Socialezekerheidsstelsels van 18 maart 2010 betreffende de samenwerking bij de bestrijding van fraude en onjuistheden in het kader van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,
Gelet op artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie verantwoordelijk is voor de behandeling van alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2),
Gelet op artikel 76 van Verordening (EG) nr. 883/2004,
Gelet op artikel 2, lid 2, artikel 20, artikel 52 en artikel 87, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De bevoegde autoriteiten en organen moeten overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EG) nr. 883/2004 samenwerken om te zorgen voor de correcte uitvoering van de verordening.
- (2)
Maatregelen ter bestrijding van fraude en onjuistheden zijn nauw verbonden met de takken van sociale zekerheid als omschreven in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en moeten ervoor zorgen dat de premies of bijdragen aan de juiste lidstaat worden betaald en dat uitkeringen niet ten onrechte worden toegekend of op frauduleuze wijze worden verkregen.
- (3)
Het ondernemen van actie ter bestrijding van fraude en onjuistheden maakt daarom deel uit van de correcte uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009.
- (4)
Een nauwere en doeltreffendere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en organen is een sleutelfactor bij het ondernemen van actie ter bestrijding van fraude en onjuistheden.
- (5)
De identificatie van personen is van fundamenteel belang voor de toepassing van de verordeningen, zowel om personen in de databank van een orgaan te traceren als om te verzekeren dat de betrokken personen degenen zijn die zij beweren te zijn.
- (6)
Artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 onderstreept dat bij het overeenkomstig hun eigen wetgeving verzamelen, doorgeven en verwerken van persoonsgegevens voor de uitvoering van de verordeningen, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de betrokkenen hun rechten ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens ten volle kunnen uitoefenen, overeenkomstig de bepalingen van de Unie inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
- (7)
Artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 staat het bevoegde orgaan toe om, ingeval van twijfel, het orgaan van de woon- of verblijfplaats te verzoeken de door de betrokkene verstrekte informatie of de geldigheid van een document te verifiëren.
- (8)
Een doeltreffende samenwerking ter bestrijding van fraude en onjuistheden houdt in dat kan worden gesteund op de mechanismen voor de verstrekking van informatie over wijzigingen in de van toepassing zijnde wetgeving en in de artikelen 20 en 52 van Verordening (EG) nr. 987/2009.
Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004,
BESLUIT: