Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 12.2 [Geschilbeslechting]
Geldend
Geldend vanaf 02-03-2022
- Bronpublicatie:
16-02-2022, Stb. 2022, 83 (uitgifte: 23-02-2022, kamerstukken: 35865)
- Inwerkingtreding
02-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2022, Stb. 2022, 95 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Indien er tussen houders van een vergunning, tussen aanbieders, tussen aanbieders en ondernemingen, onderscheidenlijk tussen ondernemingen een geschil is ontstaan inzake de nakoming van een op een houder van een vergunning, een aanbieder of een onderneming die openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten, openbare elektronische communicatiediensten of programmadiensten aanbiedt op grond van een bij of krachtens deze wet of bij de roamingverordening rustende verplichting, kan de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag van een bij dat geschil betrokken partij het geschil beslechten, tenzij de beslechting van dat geschil op grond van deze wet aan een andere instantie is opgedragen.
2.
Onder een geschil als bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan een geschil inzake de vraag of, indien de in dat lid bedoelde houders van een vergunning, aanbieders, aanbieders en ondernemingen, onderscheidenlijk ondernemingen een overeenkomst hebben gesloten op basis van een bij of krachtens deze wet op een of meer van hen rustende verplichting, de ter zake daarvan tussen hen bestaande verbintenissen, of de wijze waarop die verbintenissen worden nagekomen strijdig zijn, onderscheidenlijk strijdig is met het bij of krachtens deze wet bepaalde.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een geschil is gerezen:
- a.
tussen netwerkexploitanten of met een derde als bedoeld in artikel 5a.7, inzake de nakoming van een bij of krachtens hoofdstuk 5a op hen rustende verplichting;
- b.
tussen degenen, bedoeld in artikel 5a.3, tweede en derde lid, of met een derde als bedoeld in artikel 5a.7, inzake de nakoming van een bij of krachtens hoofdstuk 5a op hen rustende verplichting;
- c.
tussen een publiekrechtelijke rechtspersoon en een exploitant, inzake de nakoming van een bij of krachtens hoofdstuk 5c op hen rustende verplichting.
4.
Indien een geschil is gerezen over de redelijkheid van een vergoeding voor medegebruik als bedoeld in artikel 5a.5, tweede lid, draagt de Autoriteit Consument en Markt er zorg voor dat de vergoeding voldoet aan de in dat lid gestelde vereisten. De Autoriteit Consument en Markt is daarbij gehouden om de bij het geschil betrokken partijen te raadplegen over de mate waarin met de vergoeding aan de vereisten wordt voldaan. Indien naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt niet of onvoldoende aan de vereisten wordt voldaan, raadpleegt de Autoriteit Consument en Markt de geschilpartijen opnieuw en geeft het, met inachtneming van de door de geschilpartijen verschafte informatie, aanwijzingen voor het alsnog voldoen aan de vereisten. De Autoriteit Consument en Markt houdt nadien toezicht op de naleving van de gegeven aanwijzingen. Zij kan de aanbieder verplichten periodiek een rapportage over te leggen waarmee de blijvende efficiëntie van de tarieven kan worden gecontroleerd.
5.
Het eerste lid is niet van toepassing op geschillen voortvloeiend uit hoofdstuk 5 van deze wet of geschillen betreffende artikel 5a.6.
6.
Indien nummerhouders als bedoeld in artikel 4.2b geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen in gebruik gegeven nummers gezamenlijk in gebruik zullen worden genomen, kan de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2b.
7.
Op aanvraag van de gezamenlijke nummerhouders kan de Autoriteit Consument en Markt een besluit als bedoeld in het zesde lid intrekken.