Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium
Bijlage B Technische beschrijving van de werken, waaronder het interventiepeil voor het baggeren
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2008
- Bronpublicatie:
21-12-2005, Trb. 2005, 310 (uitgifte: 23-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2008, Trb. 2008, 183 (uitgifte: 22-09-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1
Om een getijonafhankelijke vaart mogelijk te maken voor schepen met een diepgang van 13,10 meter op basis van een kielspeling van 12,5% wordt op de drempels van de vaargeul het volgende interventiepeil voor het baggeren aangehouden:
- —
Westerschelde ten oosten van de meridiaan van 3°33' oosterlengte GLLWS — 14,7 meter.
- —
Beneden-Zeeschelde tot 500 meter stroomopwaarts van het Deurganckdok GLLWS — 14,7 meter.
2
De ligging van de vaargeul en van de drempels is indicatief aangegeven in bijlage A waarin eveneens de maximale aanlegbreedten van de vaargeul zijn opgenomen.
3
Uitgaande van het interventiepeil is een overdiepte in verband met de frequentie van het baggeren toegestaan. Ten oosten van de meridiaan van 3°33' oosterlengte mag de overdiepte niet meer dan 0,7 meter bedragen, met dien verstande dat de gemiddelde overdiepte van alle betreffende drempels tezamen niet meer dan 0,3 meter mag bedragen. De maximale tolerantie beneden de aldus bepaalde aanlegdiepte bedraagt 0,3 meter.
4
Onder diepgang wordt in dit Verdrag verstaan de diepgang in zoet water, gemeten als de verticale afstand tussen de vlakke waterspiegel en het diepst gelegen punt van een stilliggend schip.
5
In het onderstaande schema is weergegeven wat in dit Verdrag onder kielspeling wordt begrepen.
- I.
Deze kielspeling moet tenminste gemiddeld aanwezig zijn in verband met de invloed van de waterdiepte op het manoeuvreergedrag (horizontale en/of verticale zuiging) van het schip. Daarin zijn ook scheepsbewegingen onder invloed van golven begrepen. Scheepsbewegingen ten gevolge van laterale winddruk, grote koersveranderingen etc. worden eveneens hiertoe gerekend.
- II.
Squat is sterk afhankelijk van de volgende variabelen:
- —
verhouding tussen waterdiepte en diepgang;
- —
vaarsnelheid (kwadratisch verband);
- —
volheidscoëfficiënt van het onderwaterschip.
- III.
Beneden een bepaalde drempelwaarde van de golfenergie is deze marge nihil.