Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 47 [Kennisgeving aan DNB]
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2011
- Bronpublicatie:
21-04-2011, Stb. 2011, 199 (uitgifte: 03-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2011, Stb. 2011, 199 (uitgifte: 03-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Van het overlijden, het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de verlening van surseance van betaling, de faillietverklaring, de ontbinding, bedoeld in artikel 19 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de onderbewindstelling van een of meer goederen, bedoeld in titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of de ondercuratelestelling van de vertegenwoordiger of de natuurlijke persoon die is aangewezen als vertegenwoordiger van de vertegenwoordiger die rechtspersoon is, alsmede van de beëindiging van de vertegenwoordiging van de vertegenwoordiger door deze natuurlijke persoon, geeft de verzekeraar onderscheidenlijk de vertegenwoordiger binnen zeven dagen kennis aan de Nederlandsche Bank.
2.
De verzekeraar, bedoeld in artikel 3:40 van de wet, legt, in de gevallen, genoemd in het eerste lid, en in het geval dat de vertegenwoordiger of de natuurlijke persoon, bedoeld in het eerste lid, de vertegenwoordiging heeft beëindigd, aan de Nederlandsche Bank een bewijs van aanstelling van de vertegenwoordiger over alsmede, indien de vertegenwoordiger een rechtspersoon is, de statuten van deze rechtspersoon, een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister en een bewijs van aanstelling van de natuurlijke persoon, bedoeld in het eerste lid.
3.
De verzekeraar, bedoeld in het tweede lid, verstrekt de gegevens, bedoeld in het tweede lid, binnen twee weken na de betrokken aanstelling.
4.
De verzekeraar, bedoeld in artikel 3:47, tweede lid, of 3:50, tweede lid, van de wet, wijst, in de gevallen, genoemd in het eerste lid, en in het geval dat de vertegenwoordiger of de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 3:47, vijfde lid, van de wet, de vertegenwoordiging heeft beëindigd, binnen een door de Nederlandsche Bank te bepalen termijn een nieuwe vertegenwoordiger onderscheidenlijk natuurlijk persoon aan.
5.
De verzekeraar, bedoeld in het vierde lid, legt aan de Nederlandsche Bank een bewijs van aanstelling van de nieuwe vertegenwoordiger over alsmede, indien de nieuwe vertegenwoordiger rechtspersoon is, de statuten van deze rechtspersoon, een uittreksel uit diens inschrijving in het handelsregister en de akte van aanstelling van de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 3:47, vijfde lid, van de wet.