Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 4
Artikel 187 [Afgaan op in verklaring van erfrecht vermelde feiten]
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2015
- Bronpublicatie:
05-11-2014, Stb. 2014, 430 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken: 33851)
- Inwerkingtreding
17-08-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-2014, Stb. 2014, 430 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken: 33851)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
1.
Hij die is afgegaan op de in een verklaring van erfrecht vermelde feiten, geldt te dezen aanzien als te goeder trouw.
2.
Een schuldenaar die, afgaande op de in een verklaring van erfrecht vermelde feiten, heeft betaald aan iemand die niet bevoegd was de betaling te ontvangen, kan aan degene aan wie betaald moest worden, tegenwerpen dat hij bevrijdend heeft betaald.
3.
Het in de vorige leden bepaalde lijdt uitzondering, indien degene die op de verklaring is afgegaan, wist of door grove nalatigheid niet wist, dat de inhoud van de verklaring niet met de werkelijkheid overeenstemt.