KG:040:2022:8 Afdrachtvermindering en in strijd met belastingverdrag geheven bronheffing
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2023
- Bronpublicatie:
27-10-2022, Internet 2023, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 22-03-2023, regelingnummer: KG:040:2022:8)
- Inwerkingtreding
22-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-2022, Internet 2023, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 22-03-2023, regelingnummer: KG:040:2022:8)
- Overige regelgevende instantie(s)
KG Internationaal Belastingrecht Vennootschapsbelasting
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting / Verdragsaspecten
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Bronbelasting (V)
Dividendbelasting / Heffingswijze
Aanleiding
In artikel 11a van de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB) is de afdrachtvermindering voor fiscale beleggingsinstellingen opgenomen. Artikel 11a, tweede lid, Wet DB stelt hierbij voor buitenlandse bronheffing onder meer als voorwaarde dat er sprake moet zijn van (ingehouden en) drukkende belasting. Het komt voor dat door een andere staat meer bronheffing wordt ingehouden dan op basis van het belastingverdrag is toegestaan, en dat de belastingplichtige het teveel ingehouden bedrag niet van de andere staat terugkrijgt.
Vraag
Kan bij de toepassing van de afdrachtvermindering van artikel 11a Wet DB rekening worden gehouden met de extra, in strijd met het belastingverdrag ingehouden, bronheffing?
Antwoord
Nee, alleen de bronheffing die in overeenstemming met het belastingverdrag is ingehouden kan in aanmerking genomen worden bij de toepassing van de afdrachtvermindering.
Beschouwing
Uit paragraaf 3.2.3 van de syllabus VVV-IBR (2021), gepubliceerd bij besluit van 9 maart 2021, nr. 2021-49042, volgt reeds dat voor in strijd met het belastingverdrag geheven bronheffing geen verrekening of kostenaftrek mogelijk is. Dit geldt ook indien belanghebbende het te veel geheven bedrag niet in het andere land terug kan krijgen, zo volgt uit overweging 4.8. van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8564.
De afdrachtvermindering van artikel 11a Wet DB is – voor zover in casu relevant – op grond van het tweede lid beperkt tot bronheffingen die op de inhoudingsplichtige 'drukken'. Blijkens de parlementaire geschiedenis wordt hiermee beoogd de afdrachtvermindering te beperken tot het bedrag rekening houdend met het recht op teruggaaf of vermindering van bronbelasting in het andere land (Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2007/08, 31206, nr. 3, p. 40):
De in artikel 11a van de Wet op de dividendbelasting 1965 voorgestelde afdrachtvermindering houdt in dat de beleggingsinstelling op de af te dragen dividendbelasting een vermindering kan toepassen ter grootte van de dividend- en bronheffing die ten laste van haar is ingehouden. Met betrekking tot de vermindering als gevolg van ingehouden buitenlandse bronheffing geldt als voorwaarde dat die bronheffing op de inhoudingsplichtige moet drukken. Daarmee wordt bereikt dat slechts de bronheffing na toepassing van het recht op vermindering of teruggaaf ingevolge de Belastingregeling voor het Koninkrijk of een door Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, voor vermindering in aanmerking komt.
Daarnaast kan worden opgemerkt dat de afdrachtvermindering van artikel 11a Wet DB op dit punt de vervanger is van de tegemoetkoming in artikel 6 van het Besluit Beleggingsinstellingen, zoals deze tot 1 januari 2008 luidde. Hierin werd expliciet een verband gelegd met het bedrag van de buitenlandse bronheffing dat verrekenbaar zou zijn met de inkomstenbelasting als het inkomen rechtstreeks aan een in Nederland wonende natuurlijke persoon zou zijn opgekomen. Ook hieruit kan worden afgeleid dat het begrip drukkende bronheffing uitsluitend ziet op de bronheffing die in overeenstemming met het belastingverdrag is geheven, en niet op bedragen die in strijd met het belastingverdrag geheven zijn.