Einde inhoudsopgave
Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers
Artikel 130
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2022, Stb. 2022, 262 (uitgifte: 28-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid (V)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid ouderen (V)
Sociale zekerheid nabestaanden (V)
Sociale zekerheid werkloosheid (V)
1.
Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing op burgemeesters en wethouders, met dien verstande dat wordt gelezen voor:
- a.
lid van gedeputeerde staten: burgemeester of wethouder;
- b.
provincie: gemeente;
- c.
provinciale staten: de raad;
- d.
gedeputeerde staten: college van burgemeester en wethouders.
2.
Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing op voorzitters en leden van het dagelijks bestuur van een waterschap, met dien verstande dat wordt gelezen voor:
- a.
lid van gedeputeerde staten: lid van het dagelijks bestuur van een waterschap, waaronder de voorzitter;
- b.
provincie: waterschap;
- c.
provinciale staten: het algemeen bestuur van een waterschap;
- d.
gedeputeerde staten: het dagelijks bestuur van een waterschap.
3.
Onder lid van gedeputeerde staten wordt voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen verstaan: de commissaris van de Koning of de gedeputeerde.
4.
In afwijking van het eerste, tweede en derde lid, zijn de hoofdstukken 22 tot en met 29 niet van toepassing op de commissaris van de Koning, de burgemeester alsmede op de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur van het waterschap waarvan de aan hun functie verbonden werkzaamheden een dagtaak vormen. Voor de toepassing van de hoofdstukken 22 tot en met 29 wordt verstaan onder:
- a.
gewezen lid van gedeputeerde staten: hij die uit hoofde van een ontslag uitzicht op pensioen heeft;
- b.
gepensioneerd lid van gedeputeerde staten: hij die uit hoofde van een ontslag recht heeft op pensioen;
- c.
bezoldiging: bezoldiging inclusief vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop het gewezen of gepensioneerd lid van gedeputeerde staten op de dag voorafgaande aan de dag, waarop hij ophield lid van gedeputeerde staten te zijn, aanspraak had, tenzij uit de desbetreffende bepaling het tegendeel blijkt;
- d.
deeltijdfactor: een breuk waarvan de teller wordt gevormd door de genoten bezoldiging exclusief de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, en de noemer door het tot een jaarbedrag herleide bedrag waarvan die bezoldiging is afgeleid.