Einde inhoudsopgave
Wet milieubeheer
Artikel 16.28 [Geen kosteloze toewijzing broeikasgasemissierechten]
Geldend
Geldend vanaf 30-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, Stb. 2024, 65 (uitgifte: 22-03-2024, kamerstukken: 36407)
- Inwerkingtreding
30-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2024, Stb. 2024, 76 (uitgifte: 29-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
Geen kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten vindt plaats voor:
- a.
het opwekken van elektriciteit, tenzij de elektriciteit met restgassen wordt geproduceerd;
- b.
broeikasgasinstallaties in bedrijfstakken en deeltakken voor zover deze onder andere maatregelen vallen die het risico op koolstoflekkage aanpakken;
- c.
de verbranding van brandstoffen in broeikasgasinstallaties voor de verbranding van stedelijk afval.
2.
De kosteloos toegewezen rechten worden met 20 procent verminderd in de volgende gevallen:
- a.
indien voor een installatie de verplichting geldt om een energie-audit uit te voeren op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie en de aanbevelingen van het verslag van de energie-audit of van het energiebeheersysteem, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie, niet worden uitgevoerd, tenzij de terugverdientijd voor de betrokken investeringen meer dan drie jaar bedraagt of de kosten van die investeringen onevenredig zijn; of
- b.
exploitanten van broeikasgasinstallaties waarvan de broeikasgasemissieniveaus hoger zijn dan 80 procent van de emissieniveaus voor de relevante productbenchmarks, die uiterlijk op 1 mei 2024 geen klimaatneutraliteitsplan voor elk van die installaties hebben opgesteld of de intermediaire streefdoelen en mijlpalen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, niet zijn geverifieerd of verwezenlijkt.
3.
De hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt niet verminderd als een exploitant aantoont dat hij andere maatregelen heeft uitgevoerd die resulteren in broeikasgasemissiereducties die gelijkwaardig zijn aan de in het verslag van de energie-audit of door het energiebeheersysteem voor de betrokken installatie aanbevolen emissiereducties.
4.
Het klimaatneutraliteitsplan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bevat in ieder geval:
- a.
maatregelen en investeringen om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken op installatie- of bedrijfsniveau, met uitzondering van het gebruik van koolstofcompensatiekredieten;
- b.
intermediaire streefdoelen en mijlpalen om uiterlijk op 31 december 2025 en vervolgens uiterlijk op 31 december van elke volgende vijf jaar de vooruitgang te meten die is geboekt bij het bereiken van klimaatneutraliteit als bedoeld in onderdeel a;
- c.
een raming van het effect van elk van de in onderdeel a bedoelde maatregelen en investeringen met betrekking tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
5.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, wordt bij ministeriële regeling de hoeveelheid kosteloze emissierechten voor de productie van producten in Annex I van de Verordening koolstofcorrectie aan de grens vastgesteld overeenkomstig de percentages genoemd in artikel 10bis, lid 1a[lees: 1 bis], tweede paragraaf, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.