Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 33945 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/360375)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 33945 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/360375)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een senior-examinator kan indien deze een taak uitoefent als bedoeld in artikel 11 hiervoor een vergoeding declareren bij de minister.
2.
De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:
- a.
een honorarium dat € 347 bedraagt, en
- b.
de ten behoeve van het uitoefenen van de taak gemaakte reis- en verblijfkosten, die volgens hetgeen daarover overeengekomen is in de laatste afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn worden vergoed.
3.
De vergoeding, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, kan als volgt gedeclareerd worden:
- 1°
tweemaal voor het afnemen van een examen met inbegrip van de voorbereiding;
- 2°
tweemaal voor de deelname aan een vergadering met inbegrip van de voorbereiding;
- 3°
tweemaal voor het geven van een seminar met inbegrip van de voorbereiding;
- 4°
eenmaal voor het volgen van educatie per dag of een gedeelte daarvan;
- 5°
eenmaal voor administratieve werkzaamheden in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport.
4.
Reis- en verblijfkosten die een senior-examinator in het buitenland maakt worden niet vergoed door de minister. Een senior-examinator, die in dienst is van een luchtvaartmaatschappij of opleidingsinstelling, declareert geen vergoeding bij de minister wanneer hij in het kader van een verlenging van een autorisatie tot examinator, het afnemen van een praktijkexamen of proeve van bekwaamheid door een examinator in dienst van dezelfde luchtvaartmaatschappij of opleidingsinstelling beoordeelt.