Einde inhoudsopgave
Gratiewet
Artikel 8 [Afwijzing door minister]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
05-02-2004, Stb. 2004, 50 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29217)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2004, Stb. 2004, 50 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29217)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Verzoekschriften die met toepassing van artikel 3, vierde lid, buiten behandeling zijn gelaten, worden niet aan Ons voorgelegd.
2.
Tenzij Wij anders hebben bepaald, is Onze Minister gemachtigd afwijzend op een verzoekschrift om gratie te beschikken, indien hij meent dat het niet voor inwilliging in aanmerking komt en tevens
- a.
het rechterlijk advies afwijzend luidt, dan wel
- b.
de inwinning van het rechterlijk advies op grond van artikel 4, vierde lid, achterwege is gebleven.
3.
Het tweede lid, aanhef en onder a, blijft buiten toepassing indien het verzoekschrift een of meer vrijheidsstraffen betreft met een gezamenlijke duur van zes jaar of langer dan wel indien het rechterlijk advies niet met eenparigheid van stemmen is vastgesteld. Het bepaalde in het tweede lid blijft tevens buiten toepassing indien overeenkomstig artikel 10, eerste volzin, het gevoelen van een andere Minister is ingewonnen, en deze blijk geeft van een van Onze Minister afwijkend gevoelen over de op het verzoekschrift te nemen beslissing.