Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/104/EU betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie
Artikel 7 Beperkingen op het gebruik van bewijsmateriaal dat enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2014
- Bronpublicatie:
26-11-2014, PbEU 2014, L 349 (uitgifte: 05-12-2014, regelingnummer: 2014/104/EU)
- Inwerkingtreding
25-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2014, PbEU 2014, L 349 (uitgifte: 05-12-2014, regelingnummer: 2014/104/EU)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat het bewijsmateriaal dat tot één van de in artikel 6, lid 6, vermelde categorieën behoort en dat door een natuurlijke persoon of rechtspersoon enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen, hetzij niet toelaatbaar is in schadevorderingen, hetzij anderszins krachtens de toepasselijke nationale voorschriften beschermd is, zulks teneinde te waarborgen dat de in artikel 6 opgenomen beperkingen op de toegang tot bewijsmateriaal hun volledige uitwerking hebben.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat, tot het moment waarop de mededingingsautoriteit haar procedure heeft beëindigd door een besluit vast te stellen of op een andere manier, bewijsmateriaal dat tot één van de in artikel 6, lid 5, vermelde categorieën behoort en dat door een natuurlijke persoon of rechtspersoon enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen, hetzij niet toelaatbaar is in schadevorderingen of anderszins krachtens de toepasselijke nationale voorschriften beschermd is, zulks teneinde te waarborgen dat de in artikel 6 opgenomen beperkingen op de toegang tot bewijsmateriaal hun volledige uitwerking hebben.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat bewijsmateriaal dat door een natuurlijke persoon of rechtspersoon enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen en dat niet onder lid 1 of lid 2 valt, in schadevorderingen enkel kan worden gebruikt door die persoon of door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn rechtsopvolger is, daaronder begrepen een persoon die diens vordering heeft verworven.