Einde inhoudsopgave
Wet personenvervoer 2000
Artikel 64
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2019
- Bronpublicatie:
30-01-2019, Stb. 2019, 61 (uitgifte: 18-02-2019, kamerstukken: 34914)
- Inwerkingtreding
07-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2019, Stb. 2019, 103 (uitgifte: 06-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister is bevoegd een concessie als bedoeld in artikel 20, eerste lid, te verlenen zonder dat daartoe de procedure van de paragrafen 1 tot en met 3 van dit hoofdstuk wordt toegepast.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop een concessie door Onze Minister wordt verleend, indien daartoe niet de procedure van de paragrafen 1 tot en met 3 van dit hoofdstuk wordt toegepast.
3.
Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kunnen onder meer regels worden gesteld over:
- a.
de keuze van de voor het verlenen van een concessie te volgen procedures;
- b.
de criteria voor toelating van ondernemingen tot de procedure voor het verlenen van een concessie, waaronder de uitsluiting van ondernemingen die door hun marktmacht of concurrentiepositie een eerlijke competitie belemmeren;
- c.
de criteria voor het verlenen van een concessie.
4.
Een concessie voor het hoofdrailnet wordt door Onze Minister niet eerder verleend, dan acht weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.