Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 25-07-2018
- Bronpublicatie:
13-07-2018, Stcrt. 2018, 40948 (uitgifte: 23-07-2018, regelingnummer: 2018-0000113969)
- Inwerkingtreding
25-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2018, Stb. 2018, 240 (uitgifte: 24-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (11-07-2018, Stb. 239).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie inzake de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet, bestaat uit vertegenwoordigers van:
- a.
de Minister van Financiën;
- b.
de Minister van Justitie en Veiligheid;
- c.
de instellingen;
- d.
De Nederlandsche Bank N.V.;
- e.
de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
- f.
het Bureau Financieel Toezicht;
- g.
de Belastingdienst/Grote ondernemingen;
- h.
de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische Controledienst;
- i.
het openbaar ministerie;
- j.
de politie;
- k.
de kansspelautoriteit.
2.
De leden van de commissie worden door de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid gezamenlijk aangewezen. Bij de samenstelling van de commissie streven de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de instellingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
3.
De Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid wijzen gezamenlijk de voorzitter van de commissie aan.
4.
De commissie bepaalt haar eigen werkwijze.