Einde inhoudsopgave
Regeling diergeneeskundigen
Artikel 4.10 Documenten bij de aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
23-06-2014, Stcrt. 2014, 17425 (uitgifte: 25-06-2014, regelingnummer: WJZ/14101632)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2014, Stcrt. 2014, 17425 (uitgifte: 25-06-2014, regelingnummer: WJZ/14101632)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.9, omvat:
- a.
de gegevens, bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen a tot en met i, van het besluit;
- b.
gegevens betreffende de beroepsuitoefening, en
- c.
de door een betrokken staat verleende titel na een opleiding op het gebied van de diergeneeskunde die voldoet aan de eisen in artikel 4.5, dan wel de artikelen 4.6, 4.7 of 4.8;
- d.
een document niet ouder dan drie maanden, waaruit blijkt dat ten aanzien van degene die de registratie aanvraagt geen maatregel berustend op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing van kracht is, op grond waarvan hij zijn rechten tot de uitoefening van de diergeneeskunde in het land waar de beslissing is gegeven, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend heeft verloren.
2.
Indien het document, bedoeld in het eerste lid, onder d, niet wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten, wordt dit vervangen door een attest afgegeven door een bevoegde gerechtelijke autoriteit, een andere bevoegde overheidsautoriteit, een notaris of een bevoegde beroepsvereniging in het betreffende land waaruit blijkt dat betrokkene tegenover die instantie of functionaris onder ede, dan wel plechtig, heeft verklaard dat ten aanzien van hem geen maatregel van kracht is als bedoeld in het eerste lid, onder d.
3.
Voor zover betrokkene voldoende aannemelijk maakt dat hij redelijkerwijs niet in staat is een document of attest als bedoeld in het eerste lid, onder d, of het tweede lid te verstrekken, wordt hij in de gelegenheid gesteld een eigen verklaring over te leggen inhoudende dat tegen hem geen maatregel van kracht is als bedoeld in het eerste lid, onder d.
4.
Van een bewijsstuk als bedoeld in het eerste lid, onder c of d, of van het attest, bedoeld in het tweede lid, kan een kopie worden verstrekt die is gewaarmerkt door het bevoegd gezag of door een notaris.
5.
De titel, bedoeld in het eerste lid, onder c, is gesteld, dan wel door een beëdigd vertaler vertaald, in de taal waarin de getuigschriften zijn weergegeven in bijlage V van de Richtlijn 2005/36/EG. Het document, bedoeld in het tweede lid, onder d, of het attest, bedoeld in het tweede lid, zijn gesteld, dan wel door een beëdigd vertaler vertaald, in het Nederlands, Engels of Duits.